Examen bekijken

Nabespreken
Elk antwoord op een slide met maximaal haalbare punten
Na alle vragen punten controleren/tellen
Bij vragen, vinger omhoog
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nabespreken
Elk antwoord op een slide met maximaal haalbare punten
Na alle vragen punten controleren/tellen
Bij vragen, vinger omhoog

Slide 1 - Tekstslide

Algemeen gemaakte fouten
- Door elkaar halen van gegevens (herstelbetalingen WO II ipv. WO I), Dawesplan <> Marshallplan, Democratie ipv. Kapitalisme
- Niet goed formuleren, veel spreektaal of geen complete antwoorden
- Niet goed lezen van de vraag

Slide 2 - Tekstslide

 5-2-6-4-1-3
2 punten bij goede volgorde, 1 punt bij 1 wissel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Leerlingen moeten hier ingaan op de Ostpolitik van Willy Brandt. Tijdens
de détente ontwikkelde hij deze politiek gericht op het verbeteren van de
relaties tussen de BRD en de DDR. In 1972 erkenden beide Duitslanden
elkaar als gelijkwaardige staten in de internationale politiek. De ideologische tegenstellingen echter bleven bestaan. Willy Brandt hoopte dat in de toekomst beide Duitslanden zich vrijwillig zouden herenigen. Honecker van de DDR zag de deling als definitief.  2

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Naar het examen

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf vijf dingen je verwacht van/in het examen
timer
5:00

Slide 18 - Open vraag

Dit weet je zeker
- 3 uur
- ca. 27 vragen
- stof: KA 18 t/m 49 (tijdvak 5 t/m 10) + HC1 (Britse Rijk) + HC2 (Duitsland) + HC3 (Nederland)
- vragen chronologisch
- docent kijkt na + tweede corrector

Slide 19 - Tekstslide

Wat is vaak zo?
- 2x chronologievraag
- ongeveer 1/5 over de Kenmerkende Aspecten
- Vaak gaan de kenmerkend aspect vragen over de eerste KA's die je geleerd hebt. 
- Vaak best gedetailleerde vragen

Slide 20 - Tekstslide

Wat weet je niet?
- Hoeveel KA-vragen
- De precieze verdeling van KA's en HC's
- Waar ze naar gaan vragen
- welke historische vaardigheden ze gaan vragen (bv. bruikbaarheid / betrouwbaarheid / continuiteit / etc.)

Slide 21 - Tekstslide

Planning
- Vandaag oefenen met kenmerkende aspecten & spotprenten
- komende tijd: examenvragen analyseren, tijdlijn maken, oefenen met formuleren

Slide 22 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
Welke type vragen heb je op een (Ges) examen? 
1. oorzakelijk verband vragen
2. argumentatievragen
3. toepassingsvragen
4. volgorde vragen
5. Kenmerkend aspect vragen


Slide 23 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           
                             oorzakelijk verband vragen
zoeken naar verband tussen twee historische gegevens. 

Waarom zorgde de ene gebeurtenis of situatie nu dat de andere gebeurtenis of situatie plaats vond.
                              leg uit, verklaar, waarom

Slide 24 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                       argumentatievragen
Bij dit soort vragen is het de bedoeling dat je laat zien waarom iets zo is. 
Je geeft een beredenering/ argument. Vaak in combinatie met een bron, stelling of bewering 
      beredeneer, toon aan, geef een argument



Slide 25 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           toepassingsvraag
Bij dit soort vragen moet je je bestaande kennis koppelen aan een nieuw gegeven uit een bron

Eigenlijk is het een soort herkenning die moet plaatsvinden.
                   laat zien, toon aan, leg uit.



Slide 26 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           Volgorde vragen
Er zijn twee types. 
De eerste is altijd door de tijd heen. Hier kan je het beste zoeken naar de tijdsbepaling en het jaartal ongeveer erachter plaatsen. Zijn er meer van uit een zelfde tijdvak dan zet je er A of B achter. Daarna wegstrepen om het op volgorde te zetten.

De tweede soort is op verplichte gebeurtenissen/ jaartallen uit een bepaalde Historische context. Zelfde werkwijze 




Slide 27 - Tekstslide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                         Kenmerkende aspectenvraag
Hier wordt gevraagd een Kenmerkend Aspect  te herkennen in de bron of in de gegevens van de vraag.

Kenmerkende aspecten zijn de belangrijkste gebeurtenissen of ontwikkelingen in een periode. 


                               





Slide 28 - Tekstslide

Nu 
Kenmerkende aspecten
Werk in tweetallen 


Slide 29 - Tekstslide

Welke KA hoort hier het beste bij?

A
KA 18 Het begin van de Europese overzeese expansie.
B
KA19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
C
KA20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
D
KA22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Slide 30 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA38. Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
B
KA43. Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering.
C
KA44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
D
KA 39. De crisis van het wereldkapitalisme.

Slide 31 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
B
KA24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
C
KA KA 24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek. 20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
D
KA 21. De protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.

Slide 32 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA33. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
B
KA35. Voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces.
C
KA32. Discussie over de ‘sociale kwestie’.
D
KA31. De industriële revolutie die in de westerse landen de basis legde voor een industriële samenleving.

Slide 33 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 39. De crisis van het wereldkapitalisme.
B
KA 45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.
C
KA 46. De dekolonisatie die een eind maakte aan de westerse hegemonie in de wereld.
D
KA 47. De eenwording van Europa.

Slide 34 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 41. Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op Joden.
B
KA 42. De Duitse bezetting van Nederland.
C
KA 40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
D
KA 39. De crisis van het wereldkapitalisme.

Slide 35 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 19. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
B
KA 26. De wetenschappelijke revolutie.
C
KA 24. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
D
KA 27. Rationeel optimisme en ‘Verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen.

Slide 36 - Quizvraag


A
KA40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
B
KA37. De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
C
KA 42. De Duitse bezetting van Nederland.
D
KA 39. De crisis van het wereldkapitalisme.

Slide 37 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 47. De eenwording van Europa.
B
KA 48. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
C
KA 49. De ontwikkeling van pluriforme en multiculturele samenlevingen.
D
KA 45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

Slide 38 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
A
KA 44. Vormen van verzet tegen het West-Europese imperialisme.
B
KA40. Het voeren van twee wereldoorlogen.
C
KA48. De toenemende westerse welvaart die vanaf de jaren zestig van de twintigste eeuw aanleiding gaf tot ingrijpende sociaal-culturele veranderingsprocessen.
D
KA 45. De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoomoorlog.

Slide 39 - Quizvraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Soekarno geeft een speech ter ere van de onafhankelijke republiek Indonesia"

Slide 40 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"H.B. Stowe schrijft een boek waarin slavernij wordt bekritiseerd. Het wort razend populair."

Slide 41 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Protestanten worden hard gestraft bij de inquisitie"

Slide 42 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Lodewijk XIV verklaard 'L'etat, c'est moi!"

Slide 43 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
Het Britse parlement bepaald dat India voortaan onder koninklijk gezag komt"

Slide 44 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Amerikaanse opstandelingen verzetten zich tegen de Tea Act en gooien uit protest thee in zee"

Slide 45 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"De Amerikanen gooien een atoombom op Hiroshima"

Slide 46 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Nozems crossen door de straten van Den Haag op weg naar het strand"

Slide 47 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Leonardo daVinci maakt een studie van de menselijke verhoudingen op basis van berekeningen van Romein Vitruvius

Slide 48 - Open vraag

Welke KA hoort hier het beste bij?
"Arbeiderswijk Klarendal wordt gebouwd"

Slide 49 - Open vraag

Waar zou je de komende lessen tijd aan willen besteden?

Slide 50 - Woordweb