Hoofdstuk 4, Spelling

Welkom!
Fijn dat je er bent.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Fijn dat je er bent.

Slide 1 - Tekstslide

Regels
  1. Als iemand anders aan het woord is, ben ik stil. Als ik iets wil zeggen, wacht ik tot ik het woord krijg.
  2.  Ik zorg ervoor dat ik al mijn spullen bij mij heb bij de start van de les.
  3. Ik behandel anderen zoals ik zelf ook behandeld wil worden.

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les
kan je samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk nakijken
  • Uitleg
  • Aan de slag!
  • Afronden  

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 5 - Tekstslide

Samenstelling
Twee woorden die je aan elkaar plakt.

lente + zon = lentezon
voorjaar + vakantie = voorjaarsvakantie

Slide 6 - Tekstslide

Samenstelling
Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: -(e)n, -e of -s.

voorjaar + vakantie = voorjaarsvakantie

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer voeg je een -s toe?
  • Als je een -s hoort, dan schrijf je die ook. (voorjaarsvakantie)
  • Soms begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank. Vervang het tweede woord om te horen of je een -s moet toevoegen. (machtsstrijd want machtsvertoon)
  •  Kappersschaar, want kappersopleiding

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer voeg je een -(e)n toe?
Als het eerste deel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft, schrijf je 
-en tussen de woorden.

Pannenkoek, want pannen
Bessensap, want bessen

Slide 9 - Tekstslide

Geen -(e)n toevoegen
  • Het eerste deel heeft geen meervoud (tarwebrood, benzinelucht)
  • Het eerste deel verwijst naar iets waar er maar één van is (maneschijn)
  • Het eerste deel heeft een meervoud op -s (aspergesoep)
  • Het eerste deel is geen zn (platteland, huilebalk)
  •  Het eerste deel versterkt een bn (beresterk, reuzeslim)

Slide 10 - Tekstslide

aanvangsalaris
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

apentrots
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

druivensap
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

secondenwijzer
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak opdracht 1, 2 en 3 (pagina 124/125).

Dit is ook huiswerk voor morgen.

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer voeg je een -s toe?

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer voeg je -(e)n toe?

Slide 17 - Tekstslide

suikerssoort
A
Goed
B
Fout

Slide 18 - Quizvraag

brekebeen
A
Goed
B
Fout

Slide 19 - Quizvraag

manenschijn
A
Goed
B
Fout

Slide 20 - Quizvraag