Persoonlijk voornaamwoord (psv / p. 67)
- Staan vaak in de plaats van een zelfstandig naamwoord (zn).
Kees heeft verkering met Joke. Hij heeft verkering met haar.
Peter en Kees voetballen. Zij voetballen.
De fiets is gestolen. Hij is gestolen.
Het bureau staat in de hoek. Het is netjes opgeruimd.