3.7 3.8 & 3.9

3.7 Mutaties
  • Wat is een mutatie en hoe ontstaat het?
  • Hoe worden mutaties veroorzaakt?
  • Hoe werken kankercellen?
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.7 Mutaties
  • Wat is een mutatie en hoe ontstaat het?
  • Hoe worden mutaties veroorzaakt?
  • Hoe werken kankercellen?

Slide 1 - Tekstslide

Mutatie
  1. Mutatie: plotselinge verandering van de genotype
  2. Gen(en) kan hierdoor worden veranderd (genotype wordt gemuteerd)
  3. Ontstaat doordat een chromosoom wordt beschadigd tijdens de celdeling.
  4. Meeste mutaties doen niks. Soms zijn de gevolgen positief of negatief.



Slide 2 - Tekstslide

Mutatie
Lichaamscel: Als er een mutatie ontstaat in een lichaamscel veranderd de genotype in andere lichaamscellen niet.

Geslachtscel: Als er een mutatie ontstaat in een geslachtscel tijdens de bevruchting, kan dit wel gevolgen hebben op andere lichaamscellen.

Slide 3 - Tekstslide

Geslachtscel mutatie
  • Een cel van een embryo deelt zich heel vaak. 
  • Uit de cel ontstaan alle lichaamscellen.
  • Als de embryo gemuteerd is dan dragen alle lichaamscellen ook het gemuteerde gen/allel.
  • Mutant: mutatie is terug te zien in de fenotype (albino)

Slide 4 - Tekstslide

Mutagene invloeden
Sommige mutaties ontstaan spontaan, maar meestal wordt het veroorzaakt door stralingen en chemische stoffen.

Stralingen: Ultraviolet, radioactief of rontgenstraling
Chemische stoffen: sigarettenrook of asbest.

Slide 5 - Tekstslide

Kanker
Kanker: cellen delen zich te snel en ongeremd.
Goedaardig gezwel: Groeit langzaam en stoort de bouw van de weefsel niet. Kan operatief verwijderd worden.
Kwaadaardig gezwel: Maakt meer cellen en dat aan het afsterven is.  Word heel snel groot en stoort de bouw van de weefsel.
Uitzaaiing: Cellen van het kwaadaardig gezwel verspreiden zich in de lymfe en het bloed. Komen in andere lichaamsdelen terecht en gaan weer delen.

Slide 6 - Tekstslide

3.8 Erfelijkheidsonderzoek
  • Genetisch advies
  • Prenataal onderzoek

Slide 7 - Tekstslide

Genetisch advies
Met een erfelijkheidsonderzoek wordt onderzocht hoe groot de kans is dat je kinderen een erfelijke ziekte krijgen.

Slide 8 - Tekstslide

Drager
  • De meeste erfelijke ziektes zijn recessief.
  • Je kunt gezond zijn en als heterozygoot wel het recessieve gen hebben. Je bent dan een drager.
  • Je kunt dit gen dus wel doorgeven aan je nakomelingen. (25% kans)
  • Als je een erfelijke ziekte hebt in de familie is het handig om genetisch advies te vragen.

Slide 9 - Tekstslide

Prenataal onderzoek
Onderzoek voorafgaand aan de geboorte (prenataal)
  • Echoscopie
  • Vlokkentest
  • Vruchtwaterpunctie

Slide 10 - Tekstslide

echoscopie
Met geluid en de echo daarvan wordt de baby onderzocht. Het gebruikte hulpmiddel is een echoscoop.
Wat is te zien:
  • Ligging
  • Hartslag
  • Ledematen
  • Belangrijkste organen
  • Geslacht

Slide 11 - Tekstslide

Vlokkentest
Klein beetje weefsel uit placenta wordt onderzocht. Het DNA van het embryo wordt bekeken. Dit kan vanaf week 8 van de zwangerschap. Deze ingreep vergroot de kans op een miskraam iets.

Wat wordt onderzocht:
  • Geslacht
  • Erfelijke aandoening
  • Syndroom van Down (1 Chromosoom te veel)

Slide 12 - Tekstslide

Vlokkentest

Slide 13 - Tekstslide

Vruchtwaterpunctie
Via de buikwand wordt er wat vruchtwater (met daarin cellen van embryo) gehaald. Het DNA van deze cellen wordt onderzocht. Dit kan vanaf 16e week van zwangerschap. Deze ingreep vergroot de kans op een miskraam iets.

Wat wordt onderzocht:
  • Geslacht
  • Erfelijke aandoening
  • Syndroom van Down (1 Chromosoom te veel)

Slide 14 - Tekstslide

Vruchtwater punctie

Slide 15 - Tekstslide

3.9 Biotechnologie
  • Wat is biotechnologie
  • Recombinant-DNA-Techniek
  • Genetische modificatie
  • Misdaadbestrijding

Slide 16 - Tekstslide

Biotechnologie
Verzamelnaam voor technieken waarbij organisme worden gebruikt om producten te maken voor de mens

Voorbeelden:
  • Gist (schimmel) voor reizen van brood
  • Gist voor maken van alcohol in wijn en bier
  • Melkzuur bacteriën voor maken van yoghurt en zuurkool 

Slide 17 - Tekstslide

Recombinant-DNA-technieken
Eigenschappen van een soort via het DNA inbrengen bij een andere soort.

Voorbeeld:
Bacteriën krijgen het gen om insuline te maken voor suiker patiënten.

Slide 18 - Tekstslide

Genetische modificatie
DNA van een organisme wordt kunstmatig aangepast door de mens. Het organisme met een aangepast DNA wordt een transgeen genoemd.

Voorbeeld:
Gouden rijst: Rijst met vitamine A


Slide 19 - Tekstslide

Voordelen

  • Hogere voedselopbrengst
  • Gewassen worden milieuvriendelijker
  • Ziekten behandelen
Nadelen

  • Mens heeft geen recht om erfelijke informatie van organismen te veranderen
  • Nieuwe organismen worden 'gemaakt'
  • Angst voor schade aan de natuur

Slide 20 - Tekstslide

Biotechnologie en misdaad
  • Kennis van biotechnologie en DNA kan erg nuttig zijn bij misdaadonderzoek.
  • Het DNA van een mens is uniek: niemand heeft exact hetzelfde DNA als jij.
  • Als er op de plek van een misdrijf sporen, zoals haren of huidschilfers, worden gevonden, kan dit gebruikt worden bij DNA-onderzoek. 

Slide 21 - Tekstslide