Nederlands spelling vd en pvtt
1 / 18
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
wat is juist?
A
huis sleutel
B
huissleutel
Slide 3 - Quizvraag
A
vijf duizend
B
vijfduizend
Slide 4 - Quizvraag
Is dat de pen ....... je schrijft?
A
waarmee
B
waar mee
Slide 5 - Quizvraag
De gast op Youtube kan echt enorm goed ....
A
gitaar spelen
B
gitaarspelen
Slide 6 - Quizvraag
A
Slide 7 - Quizvraag
hoe spel je....
A
filosoferen
B
filo soferen
Slide 8 - Quizvraag
hoe spel je...
A
therapuitisch
B
therapeutisch
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
basisschool directeur
B
basisschooldirecteur
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
A
dichtst bijzijnde
B
dichtstbijzijnde
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Mijn hand is .......
A
verbrijzeld
B
verbrijzelt
Slide 13 - Quizvraag
Ik word goed ....
A
verzorgd
B
verzorgt
Slide 14 - Quizvraag
De zuster in het ziekenhuis .... mij goed.
A
verzorgt
B
verzorgd
Slide 15 - Quizvraag
Zo! Die foto van vorig jaar is flink .....!
A
verkleurt
B
verkleurd
Slide 16 - Quizvraag
De cafés zijn vandaag weer ....
A
geopend
B
geopent
