Persoonsvorm en onderwerp
De persoonsvorm en het onderwerp horen bij elkaar.
Als het onderwerp enkelvoud is, is de persoonsvorm ook enkelvoud.
Als het onderwerp meervoud is, is de persoonsvorm ook meervoud.
De jongen leest (een boek).
Lezen de meisjes (een boek)?
Hij slaapt (de hele dag).
Jullie slapen (de hele dag).
De auto rijdt (hard).
Luisteren de leerlingen (naar de docent)?