V4 erfelijkheid 5.2 Heb je het begrepen? WILJ

5.2 Heb je het begrepen?
Vragen bij de uitleg
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

5.2 Heb je het begrepen?
Vragen bij de uitleg

Slide 1 - Tekstslide

Eigenschappen in het DNA
Eigenschappen die je kunt zien.
Met één van dit type gen krijg je altijd het fenotype er van.
Je hebt twee van dit type genen nodig om het fenotype te krijgen.
Wanneer je twee dezelfde genen hebt noem je dat...
Wanneer je twee verschillende genen hebt noem je dat...
Twee evensterke genen noem je...
Fenotype
Genotype
Homozygoot
Heterozygoot
Intermediair
Dominant
Recessief

Slide 2 - Sleepvraag

Wat hoort bij recombinatie?
WEL bij recombinatie
NIET bij recombinatie
Klonen
Meiose
Mitose
Vader en moeder
Diploïde cel
Identieke nakomelingen
Broer en zus
Genetische variatie

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is recombinatie?
A
De chromatiden reorganiseren zich naar het evenaarsvlak van de cel
B
stukjes DNA van niet-zusterchromatiden worden uitgewisseld
C
Een chromosoom van de moeder en van de vader die samen komen
D
De centriolen die elk naar een pool van de cel bewegen

Slide 4 - Quizvraag

Welke uitspraak is onjuist?
Ga uit van een correcte celdeling zonder crossing over.
A
Na de interfase heeft een kern van elk gen altijd 4 exemplaren
B
Na meise I heeft een cel altijd 2 dezelfde allelen van een gen
C
Na meiose I kan een cel 2 verschillende allelen van een gen hebben..

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat is recombinatie?
A
De chromatiden reorganiseren zich naar het evenaarsvlak van de cel
B
stukjes DNA van niet-zusterchromatiden worden uitgewisseld
C
Een chromosoom van de moeder en van de vader die samen komen
D
De centriolen die elk naar een pool van de cel bewegen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is recombinatie?
A
De chromatiden reorganiseren zich naar het evenaarsvlak van de cel
B
stukjes DNA van niet-zusterchromatiden worden uitgewisseld
C
Een chromosoom van de moeder en van de vader die samen komen
D
De centriolen die elk naar een pool van de cel bewegen

Slide 8 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Bij crossing over is de hoeveelheid erfelijke informatie per chromatide gelijk gebleven

A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Bij crossing over zijn de haplotypes van de chromosomen gelijk gebleven.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Door een puntmutatie verandert een stukje DNA van GTAAAAATT in GTAACAATT. Heeft dit grote gevolgen? Leg je antwoord uit. BINAS 71 G
timer
2:00

Slide 12 - Open vraag

Wat laat het karyogram zien?

A
monosomie
B
syndroom van Down
C
syndroom van Turner
D
trisomie

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer kan een trisomie ontstaan?
A
Tijdens meiose I
B
Tijdens meiose I en meiose 2
C
Tijdens meiose 2

Slide 14 - Quizvraag

Beschrijf het verschil tussen translocatie en recombinatie.

Slide 15 - Open vraag

Waardoor heeft een translocatie geen effect op de drager zelf maar wel op de mogelijke nakomelingen?

Slide 16 - Open vraag

Zelfwerkzaamheid
Maak opdracht 4 t/m 8  van 5.2
Kijk het huiswerk na met een andere kleur pen
Lever een foto van je huiswerk in via de open vraag in de volgende dia!

Slide 17 - Tekstslide

Lever een of meerdere foto's in van het huiswerk van 5.2 opdr 4 t/m 8

Slide 18 - Open vraag

Zelfwerkzaamheid
Maak opdracht 9 t/m 12  van 5.2
Kijk het huiswerk na met een andere kleur pen
Lever een foto van je huiswerk in via de open vraag in de volgende dia!

Slide 19 - Tekstslide

Lever een of meerdere foto's in van het huiswerk van 5.2 opdr 9 t/m 12

Slide 20 - Open vraag