S1W4

SAMENSTELLINGEN
*Samenstellingen van twee of meer woorden schrijf je in het Nederlands aan elkaar. 
*Een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
vb: minimuminkomen, politieacademie, televisietoestel, koffiezetapparaat, kortetermijngeheugen, nietszeggend, trompetsolo, alcoholhoudend en viersterrenhotel.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SAMENSTELLINGEN
*Samenstellingen van twee of meer woorden schrijf je in het Nederlands aan elkaar. 
*Een samenstelling is een woord dat is opgebouwd uit twee of meer woorden die ieder zelfstandig kunnen voorkomen.
vb: minimuminkomen, politieacademie, televisietoestel, koffiezetapparaat, kortetermijngeheugen, nietszeggend, trompetsolo, alcoholhoudend en viersterrenhotel.

Slide 1 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN
*Getallen tot duizend en en samenstellingen met honderd en duizend schrijf je aan elkaar
vb: tweeënzestig, zeshonderd, twaalfduizend
  
*Voornaamwoordelijke bijwoorden schrijf je aan elkaar
vb: ervoor, daarnaast, erachter en hierbinnen

Slide 2 - Tekstslide

De woorden te()kort, te()veel en te()goed

*Je schrijft ze als bijvoeglijk naamwoord los. Ze betekenen dan korter/meer/beter dan gewenst. 

vb: Zij heeft te veel schoenen
*Als zelfstandig naamwoord schrijf je deze woorden aan elkaar. Zij hebben dan niet meer hun letterlijke betekenis.

vb: Het tekort aan banen is een groot probleem. 



Slide 3 - Tekstslide

SAMENSTELLINGEN 
OEFENEN

Slide 4 - Tekstslide

1 SAMENSTELLING?
A. distributiekantoor

B. distributie kantoor

Slide 5 - Tekstslide

2 SAMENSTELLING?
A. zevenhonderddertien

B. zevenhonderd dertien

Slide 6 - Tekstslide

3 SAMENSTELLING?
A. dichtst bijzijnde

B. dichtstbijzijnde

Slide 7 - Tekstslide

4 SAMENSTELLING?
A. Zuid-Hollander

B. Zuidhollander

Slide 8 - Tekstslide

5 SAMENSTELLING?
A. in dienst treding 

B. indiensttreding

Slide 9 - Tekstslide

6 SAMENSTELLING?
A. alleenwonend

B. alleen wonend

Slide 10 - Tekstslide

7 SAMENSTELLING?
A. anti rookcampagne

B. antirookcampagne

Slide 11 - Tekstslide

8 SAMENSTELLING?
A. fiets verhuur

B. fietsverhuur

Slide 12 - Tekstslide

9 SAMENSTELLING?
A. bruto nationaal inkomen

B. brutonationaalinkomen

Slide 13 - Tekstslide

10 SAMENSTELLING?
A. kortetermijnplanning

B. korte termijnplanning

Slide 14 - Tekstslide