Fictie 2H

Fictie 2H
Jaar 2. Tijd en spanning
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Fictie 2H
Jaar 2. Tijd en spanning

Slide 1 - Tekstslide

Even  herhalen: wat is fictie?

Slide 2 - Woordweb

Je hebt eerder boeken gelezen. Welke woorden horen bij verhalen? Er staan al 2 voorbeelden.
fictie
fantasie
timer
2:30
Boeken

Slide 3 - Woordweb

Behoort dit fragment tot fictie, non-fictie, realistische fictie of niet-realistische fictie?
A
Realistische non-fictie
B
Realistische fictie
C
Niet-realistische non-fictie
D
Niet-realistische fictie

Slide 4 - Quizvraag

Chronologisch
A
De gebeurtenissen volgen elkaar op
B
De gebeurtenissen gaan door elkaar heen

Slide 5 - Quizvraag

ab ovo - je valt midden in het verhaal
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Ab ovo of in medias res
Ab ovo: vanag het ei. Dus vanaf het begin. Het vertelt het verhaal vanaf het begin en het eindigt bij het einde. 

In medias res: je begint in het midden van het verhaal. Er is eigenlijk al veel gebeurd, je valt er middenin. 
Door het lezen leer je wat er is gebeurd. 

Slide 7 - Tekstslide

ab ovo - je valt midden in het verhaal
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Wat zorgt voor spanning?

Slide 10 - Woordweb

Wat is een Flashback?
A
Een flitslamp in de achtergrond
B
Een vooruitblik in de toekomst
C
Een camera die achteruit beweegt
D
Een kijkje in het verleden

Slide 11 - Quizvraag

flashforward
A
van de ene naar de andere tijd
B
een dag of in een boek een paar regels terug in de tijd
C
verhaal wordt heel uitgebreid verteld
D
hoofdstukken vooruit in de tijd

Slide 12 - Quizvraag