5: Uiteenzetting, betoog en beschouwing + mengvormen
Keuze:
Lees de theorie van §2.2 (blz. 61) goed door en schrijf zelf een column op de laptop (mag over alles gaan)
Werk de studiewijzer (zie ELO --> Bronnen) bij en zorg dat de opdrachten in je schrift staan
Werken aan boekverslag/lezen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5
In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Keuze:
Lees de theorie van §2.2 (blz. 61) goed door en schrijf zelf een column op de laptop (mag over alles gaan)
Werk de studiewijzer (zie ELO --> Bronnen) bij en zorg dat de opdrachten in je schrift staan
Werken aan boekverslag/lezen
Slide 1 - Tekstslide
2.3: Uiteenzetting, betoog en beschouwing
blz. 66
lees- en argumentatievaardigheden (oefenen dus!)
Slide 2 - Tekstslide
'Beeldenstorm'
“Alleen al hoe hij kijkt, het is een uitstraling van superioriteit. Ik sta hoog verheven boven jou. Hij kijkt op de man neer, doet alsof die Afrikaan inferieur is, hulpeloos, zonder kracht en is overgelaten aan zijn christelijke barmhartigheid.”
“Het is ook een verkeerde interpretatie van het standbeeld”, zo stelt Van Oorschot verder. Dat moet blijven waar het staat, vindt hij. Hij krijgt bijval van medebestuurslid Paul Spapens: “Peerke heeft zich in 1846 in een brief aan monseigneur van Someren uitgesproken tegen de slavernij. Dat was voor die tijd heel bijzonder. Hij liep het risico dat de Nederlandse gemeenschap zich tegen hem zou keren.”
Bron: Omroep Brabant
Slide 3 - Tekstslide
Wat is jouw mening?
Lees de teksten
Geef antwoord op de vragen bij opdracht 1 (blz. 67)
Probeer ondertussen je eigen mening te formuleren!
Klaar? Lees vast de theorie in het groene blok die begint op blz. 71. Maak daarna opdracht 1 op blz. 74.
Slide 4 - Tekstslide
Opfrissen: noem kenmerken van een column
Slide 5 - Woordweb
Tekstsoorten
1) (Informatieve tekst) / Uiteenzetting
2) Betogende tekst / betoog
3) Beschouwende tekst / beschouwing
Tekstdoelen
1) Informeren
2) Uiteenzetten
3) Overtuigen
4) Activeren
5) Opiniëren (beschouwen)
6) Amuseren
Slide 6 - Tekstslide
Hier zie je allerlei meningen aan bod komen (ieder zijn eigen argumenten), ook die van de schrijver zonder dat je het idee krijgt dat je juist zijn standpunt moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 7 - Quizvraag
Deze tekstsoort is het beste te vergelijken met een handleiding.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 8 - Quizvraag
Dit is een zakelijke, objectieve tekst.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 9 - Quizvraag
Hierin zie je de stelling van de schrijver plus zijn argumenten. Het doel van de schrijver is dat je zijn mening moet overnemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 10 - Quizvraag
In lange examenteksten kan heel goed een combinatie van de tekstsoorten voorkomen, zoals een betoog gecombineerd met een uiteenzetting.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
2.5 Mengvormen (blz. 79-80)
Hoe stel je de mengvorm vast?
Je moet dan eerst kunnen bepalen welke tekstdoeloverheerst en welk tekstdoel wordt gebruikt om de hoofdgedachte (constatering / standpunt / oplossingen / voor- en nadelen / actie) te ondersteunen.
Welke middelen worden er gebruikt om de hoofdgedachte te ondersteunen? - veel uitleg / toelichtingen (uiteenzetten / informeren) - argumenten / bewijzen (betoog) - meningen / oplossingen / kanttekeningen / nuanceringen (beschouwing) - aansporingen aan de lezer (activeren)
Slide 12 - Tekstslide
Je moet wel (of juist geen) actie ondernemen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Adviseren
Slide 13 - Quizvraag
Het doel is om je van zijn mening te overtuigen. Je moet hetzelfde standpunt krijgen als de schrijver
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren
Slide 14 - Quizvraag
Je moet kennis opdoen, iets te weten komen.
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Adviseren
D
Amuseren
Slide 15 - Quizvraag
Tekstsoort
Tekstdoel
Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Informeren
Overtuigen
Adviseren
Activeren
Amuseren
Slide 16 - Sleepvraag
De schrijver vertelt in tekst X over het ontstaan en de historische ontwikkelingen bij de homeopathie.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 17 - Quizvraag
De auteur van tekst Y is van mening dat de homeopathisch arts het uiteindelijk zal winnen van zijn reguliere collega, omdat zijn behandeling van de patiënt kil en onsympathiek is.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 18 - Quizvraag
De auteur maakt in tekst Z de alternatieve geneeswijze als homeopathie aan de lopende band belachelijk door bijvoorbeeld de denkwijze van de arts en de enorme verdunningen op de hak te nemen.
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting
Slide 19 - Quizvraag
Lezen in drie rondes
Blz. 84 of online cursus 2, 5: mengvormen (opdr. 2)
Kijk naar de titel / plaatjes
Bron
Lees de tekst en maak opdracht 2
Slide 20 - Tekstslide
Cursus 2
7: Meer oefenen
Nogmaals, leesvaardigheid, oefenen is dus belangrijk!
Keuze! opdracht 1 ('Hoe ons brein opbloeit van muziek') of 2 ('Niets meer onthouden') (blz. 93-99) of online