Nederlands les 2

• Nederlands
• HBO
• Studiejaar 1

Welkom bij Nederlands

Ik vind, dat hij de zaak goed ........

1. beoordeelt
2. beoordeeld

................. je broer later jurist?

1. Wordt
2. Word

lesonderdelen 

1. Wat is een hoofdzin / bijzin? 

2. Wanneer gebruik je die, dat en wat?

3. Hoe gebruik je echter? 

Hoe voel je je bij deze onderwerpen?

😒🙁😐🙂😃

1. Hoofdzin  en bijzin 

Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?

1. Omdat ik me niet lekker voel, ga ik naar huis.

2. Ik weet dat hij de boel oplicht.

3. Terwijl hij naar de serie kijkt, leert hij voor strafrecht.

Wat zijn de kenmerken
van een hoofdzin?

1 belangrijkste mededeling (daar waar het om gaat) 

2 pv en ow staan naast elkaat 

Als u meer wilt weten over beleid en uitvoering, kunt u een verzoek doen tot openbaarmaking van bepaalde overheidsinformatie.

Wat zijn de kenmerken
van een bijzin?

1 geeft een toelichting op de hoofdzin

2 pv en ow staan meestal uit elkaar.

3 de bijzin kan niet opzichzelf een zin vormen 

4 Meestal te vervangen door 1 woord. (daarom) 

5 heeft een eigen pv en onderwerp .

Omdat de gekapte bomen recht voor zijn huis stonden, had meneer Kharman een rechtstreeks belang bij het al dan niet kappen van de bomen.

Bij zijn sollicitatiegesprek gaf mijn cliënt destijds al te kennen dat hij dyslectisch is.

Omdat u nu een vast contract moet geven, raad ik u aan de contracten van de werknemers na afloop van hun jaarcontract niet te verlengen.

Ik beheers: hoofdzin en bijzin

0100

2. Die, dat, wat

Wanneer gebruiken we
die of dat ?

Wanneer gebruik je wat?
noem 3 categorieën

Ze schreef een evaluatierapport,........ veel stof deed opwaaien.

1. die
2. dat

Waar zit de fout in deze zin?

Bij de behandeling van een casus moeten de feiten wat voor het oplossen van de casus van belang zijn, worden geselecteerd.

Goede antwoord:

de feiten die

Ik zal je het arrest geven, ........... over die zaak gaat.

1. die
2. dat
3. wat

Wij zijn benieuwd naar het oordeel van het Hof, wat binnenkort wordt gepubliceerd.

Deze zin is?

1. Goed
2. Fout

De student wil na zijn P naar de uni, ........ ik een uitstekend idee vind.

1. die
2. dat
3. wat

Wat is goed, het slaat op de hele vorige zin. 

Het ingezetenschap wordt aangetoond middels een uittreksel van de gemeentelijke basisadministratie, ........... bij het aangaan van het lidmaatschap niet ouder is dan vier weken.

1. die
2. dat
3. wat

De rechter had een feit, ..... door de getuige was genoemd, niet in overweging genomen.

1. die
2. dat
3. wat

De burgemeester verleent een exploitatievergunning voor een coffeeshop, ....... is gebaseerd op een plaatselijke verordening.

1. die
2. dat
3. wat

Beheers je die/dat/wat?

😒🙁😐🙂😃

3. echter en maar

1.  Hij is ziek, maar hij gaat toch naar school.
2.  Hij is ziek. Echter, hij gaat toch naar school. Hij is ziek. 
3. Hij  gaat echter toch naar school.

FOUT      Hij is ziek echter hij gaat naar school.

Echter 

Begin je een zin met "echter" , dan altijd:

- een komma na echter. (Echter,..........)

-de volgorde is: onderwerp + persoonsvorm.

........Echter, hij is......

of

.........Hij is echter.......

De student is best slim, echter maakt hij soms domme opmerkingen.
Deze zin is fout. Verbeter de zin.

De advocaat wil je graag zo snel mogelijk spreken. Zij kan echter niet op maandag.

1. goed
2. fout

De wet zou aangenomen moeten worden.

A. Echter komen er nog enkele wijzigingen.
B. Echter, er komen nog enkele wijzigingen.

1. is goed
2. is goed

De cliënt heeft zijn verhaal verteld aan zijn klantmanager echter hij is niet ingegaan op zijn schuldenproblematiek.

Deze zin is fout. Verbeter de zin.

De student is best slim,maar hij maakt soms domme opmerkingen.

Of:De student is best slim. Echter,hij maakt soms domme opmerkingen.

Of:De student is best slim. Hij maakt echtersoms dommeopmerkingen.

Echter een nadeel dat ondervonden kan worden is dat men te veel bezwaarschriften zal ontvangen.

Deze zin is?

1. goed
2. fout

juiste antwoord: 

Echter, een nadeel dat ondervonden kan worden,is dat men te veel bezwaarschriften zal ontvangen.

Beheers je het gebuik van -Echter-?

😒🙁😐🙂😃

Wat hebben we deze les behandeld?

1. hoofdzin en bijzin

2. die, dat, wat

3. echter

Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Reflectie
Wat ga ik nog oefenen voor de toets?

Bedankt!!

Bereid de volgende les goed voor!

Tot volgende week

Hoofdzin 

Bijzin 

Ieder tekortkoming in de nakoming van een verbintenis is verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden,

tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend.