Quoi (wat)? Fais exercice 16BC, 17ABC en 18 = huiswerk
Comment (hoe)? Maak de exercices serieus
Prêt (klaar)? Apprends phrases-clés C Slim stampen (gebruik oortjes en beluister de uitspraak van de vocabulaire!)
Aide (hulp)? Steek je vinger op als je vragen hebt of vraag je buurman / buurvrouw