Les 3, D grammaire H2A (24-09)

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Pak je werkboek, aantekeningenschrift en etui.
Ga lezen in je Nederlands boek of steek je vinger op voor een woordzoeker


Aujourd'hui, c'est mardi
H2A

Slide 2 - Tekstslide

Le programme:
- Korte overhoring leerwerk
- D, grammaire passé composé  + onregelmatige werkwoorden



Slide 3 - Tekstslide

Les buts (leerdoelen):
- Aan het einde van de les kun je de passé composé gebruiken + de onregelmatige vormen

Slide 4 - Tekstslide

Est-ce que tout le monde est présent?
- Zijn we compleet? Wie missen we?

Slide 5 - Tekstslide

Dinsdag 8 okt. = SO ch.1
- vocabulaire A+B FR-NL & NL-FR
- phrases-clés C FR-NL & NL-FR
- grammaire D passé composé + onregelmatige werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Kleine overhoring:
Wat? De woorden die op het bord komen te staan ga je vertalen.
Op welke manier? Je werkt alleen in totale stilte. Weet je een woord niet? Sla 'm over. Hierna gaan we het nakijken.

Slide 7 - Tekstslide

Vertaal de woorden:
1) la rentrée
2) praten, spreken
3) la liberté
4) het eiland
5) découvrir
6) in / naar België
7) il fait beau
8) le temps
9) expliquer

Slide 8 - Tekstslide

Kijk je werk na met een andere kleur:
1) la rentrée de eerste schooldag
2) praten, spreken parler
3) la liberté de vrijheid
4) het eiland l'ile 
5) découvrir ontdekken
6) in / naar België en Belgique
7) il fait beau het is mooi weer
8) le temps het weer
9) expliquer uitleggen

Slide 9 - Tekstslide

Hoe ging dit?
Hoeveel had je er goed?

Slide 10 - Tekstslide

D, grammaire 

Quoi? Ouvre le livre à la page 32


Nieuwe leerlingen H2A, probeer de uitleg zo goed mogelijk te volgen (raak niet in paniek als je het niet kunt volgen). Straks krijg je extra info

Slide 11 - Tekstslide

D, grammaire 
De passé composé (voltooid tegenwoordige tijd)

Wat weet je nog over de passé composé? Hoe maak je het?

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het verschil?
Je mange une pomme
J'ai mangé une pomme

Slide 13 - Tekstslide

Uitlegvideo 1 - passé composé

Slide 14 - Tekstslide

Vorm van avoir + voltooid deelwoord 
werkwoord op -er = é

parler -> parlé 
donner -> donné
danser -> dansé
Basisregel
Nieuwe leerlingen: leer het onregelmatige werkwoord 'avoir' (=hebben) uit je hoofd

Slide 15 - Tekstslide

Aantekening deel 1:
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee.

Slide 16 - Tekstslide

Even oefenen...
Schrijf de antwoorden in je aantekeningenschrift

Slide 17 - Tekstslide

Maak de passé composé:
tu donnes

Slide 18 - Open vraag

Maak de passé composé:
vous regardez

Slide 19 - Open vraag

Maak de passé composé
on danse

Slide 20 - Open vraag

Uitlegvideo 2 - passé composé met onregelmatige werkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Aantekening deel 2
Open je aantekeningenschrift en schrijf mee.

Slide 22 - Tekstslide

Even oefenen....

Slide 23 - Tekstslide

Welke vorm van de passé composé is juist?
zij heeft gemaakt
A
elle a fait
B
elle a fairé
C
elle a faire

Slide 24 - Quizvraag

Welke vorm van de passé composé is juist?
zij hebben gehad
A
ils ont avoir
B
ils ont eu
C
ils avez eu

Slide 25 - Quizvraag

Maak de passé composé met 'faire'
Elle ...... ..........

Slide 26 - Open vraag

Maak de passé composé met 'être'
nous ...... ..........

Slide 27 - Open vraag

Questions?

Slide 28 - Tekstslide

Au travail:
Quoi (wat)? Exercice 16ADE, 17ABC
Comment (hoe)? In stilte voor jezelf 
Questions? Steek je vinger op.
Temps (tijd)? Tot het einde van de les
Prêt (klaar)? Leren voor SO van 3 okt. (zie Magister)
Nieuwe leerlingen: 16DE + 17BC

Slide 29 - Tekstslide

Nieuwe leerlingen H2A
1) Bekijk nu (als je oortjes meehebt) of thuis nog een keer de uitleg video's van de methode. Leer de aantekening en maak opdrachten
2) Snap je iets niet? Stuur bericht via Magister of stel je vraag in de volgende les (3 okt.)

3) basisregel passé composé = vorm van avoir + voltooid deelwoord. Vaak = voltooid deelwoord hele werkwoord -er + é (danser --> dans --> dansé)
Tenzij être,avoir,faire (été, eu, fait)

Slide 30 - Tekstslide

Les devoirs (huiswerk):
- Faire:  ex. 16ADE, 17ABC
- Apprendre: phrases-clés C + aantekening grammaire D

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide