diabetes

Diabetes
Klinische les over diabetes
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Diabetes
Klinische les over diabetes

Slide 1 - Tekstslide

Wat is diabetes

Slide 2 - Open vraag

Wat is diabetes?
  • Diabetes, suikerziekte, is een ziekte waarbij het lichaam de bloedsuiker niet meer in evenwicht kan houden. Dat komt doordat het lichaam te weinig van het hormoon insuline heeft. En ook reageert het lichaam vaak niet meer goed op insuline. Of het maakt helemaal geen insuline meer. Insuline regelt de bloedsuikerspiegel. 
  • Normaalwaarde bloedsuiker: tussen de 4 en 8 mmol/l
  • Acceptabele waarde op de afdeling: tussen de 5 en 15 mmol/l

Slide 3 - Tekstslide

welke type diabetes bestaan er?
A
diabetes type 1
B
Diabetes type 2
C
Diabetes type 1,2,3
D
Diabetes type 1,2 en zwangerschapsdiabetes

Slide 4 - Quizvraag

Verschillende type diabetes
  • Type 1: is een auto-immuunziekte: een ziekte die wordt veroorzaakt door een fout in het afweersysteem. Je maakt zelf het hormoon insuline niet/te weinig aan.
  • Type 2: de aanmaak van insuline neemt langzaam af en het lichaam wordt minder gevoelig voor insuline.

  • Zwangerschapsdiabetes: ontregeling van de bloedsuiker onder invloed van hormonale en fysieke veranderingen.

Slide 5 - Tekstslide

Welke soort diabetes komt het meeste voor?
Type 1
Type 2
Zwangerschapsdiabetes

Slide 6 - Poll

Hoe herken je een hypo?

Slide 7 - Open vraag

Bij een hypoglykemie is het glucosegehalte van het bloed te laag, namelijk lager dan 4 mmol/l.

Slide 8 - Tekstslide

Verschijnselen van een hypo bij ouderen:

  • Incontinentie
  • Desoriëntatie
  • Verandering in persoonlijkheid en stemming
  • Vallen en hallucinaties.

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaken
  • te veel insuline gespoten
  • Te weinig gegeten
  • Te lang gewacht met eten
  • Verhoogde lichaamsbeweging
  • Alcohol/medicatie
  • Verkeerde spuittechniek
  • Ziekte/stress

Slide 10 - Tekstslide

Wat is je eerste actie tijdens een hypo?
A
glucose meten
B
Insuline toedienen
C
Gelijk contact arts
D
druivensuiker geven

Slide 11 - Quizvraag

Casus
Mw heeft elke ochtend een glucose waarde tussen de 2 mmol/l en 4mmol/l. 

Welke acties ga je ondernemen om te zorgen dat de glucose waarde stijgt.

Bespreek dit samen met de collega die naast je zit.

Slide 12 - Tekstslide

Oplossingen hypo

  • Dextro Energy 7 tabletten van 3 gram
  • Gluco Tabs 5 tabletten van 4 gram
  • Frisdrank (geen light) 200 ml (1 glas)
  • Limonadesiroop 
  • Sportdrank high energy (geen light) 125 ml (¼ fles van 500 ml)
  • Jam in de wangzak, als de client niet instaat is om iets in te nemen.

Na een half uur herhalen van glucosebepaling.
Altijd oorzaak hypo achterhalen.

Slide 13 - Tekstslide

Langwerkende oplossing hypo
  • Boterham eten met jam, kaas, banaan. Koolhydraten.
  • Ten alle tijden bij een lage bloedsuiker de kort en langwerkende suikers toedienen.  
  • Als een client helemaal niet reageert: Overleg met arts, eventueel glucagon spuiten. 

  • Vla is niet verstandig om te geven vanwege de eiwitten die eerst moeten worden afgebroken.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe herken je een hyper?

Slide 15 - Open vraag

Bij een hyperglykemie is de bloedglucose te hoog (hoger dan 12 mmol/l

Slide 16 - Tekstslide

Verschijnselen van een hyper bij ouderen:

  • Gewichtsverlies
  • Toename van verwardheid
  • Toenemende dementie
  • Vallen
  • (toename van) incontinentie

Slide 17 - Tekstslide

Oorzaken
  • Te weinig insuline gespoten
  • Vergeten te spuiten
  • Te veel gegeten
  • Minder lichaamsbeweging
  • Stress/emotie/medicatie
  • Ziekte/infectie
  • Verkeerde spuittechniek
  • Soms onverklaarbaar

Slide 18 - Tekstslide

Wat is je eerste actie tijdens een hyper?
A
Water laten drinken
B
Bloedsuiker meten
C
2-4-6 regel gelijk toepassen
D
Een boterham laten eten

Slide 19 - Quizvraag

Casus
Mw zit slaperig/hangt in haar stoel. Mw reageert erg traag. 
Mw geeft aan dat ze dorst heeft en graag een groot glas water wilt drinken. 

Welke acties ga je ondernemen om te zorgen dat de bloedwaardes dalen.

Bespreek dit samen met de collega die naast je zit.

Slide 20 - Tekstslide

Oplossingen hyper
  • Afhankelijk van insulinebeleid toedienen van kortwerkende insuline.
  • indien mogelijk extra water laten drinken of extra lichaamsbeweging.
  • altijd oorzaak hyper achterhalen.
  • Evt. insulinedosering laten aanpassen. 

Slide 21 - Tekstslide

Van welke tablet kun je een hypo krijgen?
A
Metformine
B
Bumetanide
C
Furosemide
D
gliclazide

Slide 22 - Quizvraag

hoeveel soorten insuline weet je?

Slide 23 - Open vraag

Superkort/snelwerkende insuline

  •  Novorapid en Humalog.
  • Direct vóór de maaltijd of soms meteen erna. Deze insuline begint na 10-20 minuten te werken, en werkt 2 tot 5 uur door.

Slide 24 - Tekstslide

Lang werkende insuline
  • Levemir
  • Lantus
  • Toujeo
  • Tresiba
  • Max 80 IE in een keer spuiten
  • Werkt heel geleidelijk voor 1 tot meerdere dagen

Slide 25 - Tekstslide

Mix insuline
  • Novomix
  • Meestal 2 keer per dag, voor het ontbijt en voor de avondmaaltijd.
  • Als er minder dan 12 IE in de pen zitten mag deze niet meer gebruikt worden. De insuline wordt dan niet goed meer gemengd.

Slide 26 - Tekstslide

Zit er in jullie medicijnen map een rotatie schema om te prikken?
Ja
Nee
Weet ik niet

Slide 27 - Poll

Spuitplekken buik
Het lichaam heeft een aantal injectieplaatsen met onderhuids vet. De meest geschikte plaats is de buik, de gehele buik zowel onder als boven de navel mag worden gebruikt, alleen rondom de navel (1 cm er vanaf) dient vermeden te worden. Billen en dijbenen en armen zijn ook mogelijk. Roteren helpt bij voorkoming van spuitplekken (Lipodystrofie). Door het roteren heeft de injectieplaats een aantal dagen de tijd om zich te kunnen herstellen. Lipodystrofie is een verdikking van de vetlaag en is vaak pijnloos wel kan de huid wat rood zien. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Spuitplekken bovenbeen
De langwerkende insuline, die voor het slapen gaan wordt toegediend, dient als basis, en dient dus langzaam en geleidelijk in het bloed te worden opgenomen.
Bijvoorkeur wordt dit in het been ingespoten. De insuline wordt langzamer opgenomen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Hoe veel insuline?
  • In het vilans protocol staat hier geen duidelijk beschrijving over in. 
  • Wel is er bekend dat er bij sommige insuline soorten niet meer dan 80 IE mag spuiten. Denk dan ook Toujeo of Tresiba 

Slide 32 - Tekstslide

Wat moet je doen als er niet is afgetekend op de TDL?
A
Niets
B
Navraag doen bij collega die heeft gewerkt
C
Glucose meten
D
Contact arts

Slide 33 - Quizvraag

Waar heeft diabetes invloed in het lichaam?

Slide 34 - Open vraag

Ogen
Door jarenlange hoge of sterk schommelde bloedsuikers kunnen de kleine bloedvaatjes in je netvlies zwakker worden. Ze gaan snel kapot, waardoor je littekentjes krijgt in je netvlies. Vooral wanneer die op een bepaalde plek zitten, in de ‘gele vlek’ van je netvlies, ga je slechter zien. Maar soms merk je het eerst nog niet.

Slide 35 - Tekstslide

Symptomen
  • niet scherp zien
  • dubbelzien
  • wazig of troebel zien
  • oogontstekingen
  • pijn aan de ogen
  • tijdelijk onscherp zien

Slide 36 - Tekstslide

Nieren
De nieren filteren afvalstoffen uit het bloed. De stoffen die je lichaam wel nodig heeft, laten ze in het bloed zitten. Maar door diabetes komt er steeds meer bindweefsel in je nieren: een soort littekens. Daardoor kunnen afvalstoffen toch in je lichaam blijven, terwijl je ze anders zou uitplassen. En andersom plas je juist veel goede stoffen uit die je lichaam wel nodig heeft.

Slide 37 - Tekstslide

Symptomen
  • Je voelt er in het begin niets van. Een arts kan de eerste tekenen zien met urine-onderzoek. Wanneer er eiwit (albumine) in de urine zit, is dat een teken dat de nieren niet meer goed werken. 
  • Ook een hoge bloeddruk kan een teken zijn dat er iets misgaat met je nieren.

Slide 38 - Tekstslide

Voeten
De naam 'diabetische voet' is eigenlijk een verzamelnaam voor verschillende voetproblemen. Zo kunnen door diabetes bijvoorbeeld wonden aan je voeten ontstaan die slecht of niet willen genezen. Dit komt door de doorbloeding in je voeten die slechter zijn door vaatvernauwing

Slide 39 - Tekstslide

Symptomen
  • koude voeten of juist warme of gezwollen voeten
  • verkleuringen van je tenen en voeten (wit, blauw, rood)
  • minder gevoel in je voeten en wondjes waar je niets van voelt
  • ongevoeligheid voor warmte of kou
  • overgevoeligheid bij zelfs lichte druk
  • tintelende voeten of krampen in een voet of been
  • nieuwe eeltplekken

Slide 40 - Tekstslide

Voorkomen diabetische voet
  • houd je bloedsuiker zo goed mogelijk
  • gebruik een verzorgende crème om de huid soepel te houden
  • controleer je voeten dagelijks op wondjes, kloofjes en blaren
  • draag goed passende schoenen: zorg dat schoenen niet knellen of drukpunten hebben
  • controleer de binnenkant van je schoenen op oneffenheden, zoals een opgerolde zool
  • draag katoenen of wollen sokken zonder dikke naden
  • loop niet op blote voeten, ook niet thuis
  • knip nagels recht en niet te kort af
  • experimenteer niet zelf met wondjes, maar laat er meteen naar kijken

Slide 41 - Tekstslide

Vragen?

Slide 42 - Tekstslide