Les 8 - DM - Complicaties

Les 8 - DM - Complicaties
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Les 8 - DM - Complicaties

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even opfrissen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk type diabetes is altijd insulineafhankelijk?
A
Type 1
B
Type 2

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer maakt de alvleesklier helemaal geen insuline meer aan
A
diabetes type 1
B
diabetes type 2
C
bij beiden
D
bij geen van deze antwoorden

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan maakt insuline aan?
A
alvleesklier
B
milt
C
lever
D
galblaas

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is insulineresistentie?
A
Iemand kan niet tegen insuline
B
De cellen reageren niet goed meer op insuline
C
Insuline wordt te snel afgebroken
D
De insuline wordt niet opgenomen in het bloed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

insuline wordt in de buik het snelst opgenomen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de urine eruit bij iemand met een hoog bloedsuiker?
A
Donker en weinig
B
Geconcentreerd en bloederig
C
Hetzelfde als bij een laag bloedsuiker
D
Licht en veel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normaalwaarde van de bloedsuiker
A
tussen 2 en 4
B
tussen 3 en 6
C
tussen 4 en 8
D
hoger dan 8

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een lage bloedsuiker noem je
A
Hypotensie
B
Hypothermie
C
Hypoglycemie
D
Hyperglycemie

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complicaties bij diabetes
- korte termijn
- lange termijn

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Korte termijn

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video hyper/DKA
  • Jongen 5 jaar, al 2 jaar DM1
  • gisteravond bls 9,9 Mmol (In VS wordt coma overgeslagen)
  • heeft een ontsteking in zijn mond waardoor zijn bloedsuiker te hoog is geworden 
  • lichaam kan de gifstoffen en suiker niet goed kwijt.
  • bewustzijn is gedaald en zijn ademhaling is diep en snel en ruikt naar aceton. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Knulletje gaat na deze video naar de IC.
Dit om hem te ondersteunen omdat zijn lichaam zo uitgeput raakt.
Uiteindelijk komt het weer helemaal goed met hem en herstelt hij volledig.
Glucosurie
  • Glucose in de urine
  • Bij een glucose bloedwaarde van 10 mmol/l.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Lange termijn

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar kunnen wij het verschil maken?
  • Zo min mogelijk hypers en hypo's 
  • Goed observeren en rapporteren
  • Leefstijl voorlichting en ondersteuning geven en...

  • Zorgen voor goede, preventieve voetzorg
NIET: ZELF DOEN, 
WEL: Minimaal 1dd goed de voeten observeren en rapporteren

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar let je dan op?
Rapporteer het ook als er geen afwijkingen (G.A.) zijn! (datum:"voeten:g.a.")
Voetcontrole: 
Verkleuringen  
Eeltplekken            
Doof gevoel
Tintelingen
Infecties
 Pijn

     

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Medicamenteuze behandeling DM
DM type I
  • Insuline (parenteraal, pomp)
DM type II
  • Aanpassingen dieet en levensstijl
  • Orale bloedglucose verlagende middelen
                  Voorbeelden: metformine, tolbutamide, 
  • Insuline


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spuitplekken
Lipohypertrofie: 
"spuitplekken"
  • 28-57% van de patiënten
  • onderhuidse vetweefsel is verdikt, harde schijven of bobbels


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorkomen
  • Gebruik elke keer een nieuwe spuitnaald
  • Injecteer steeds minimaal 1cm van de vorige injectieplaats. Stel hiervoor een rotatieschema op. 
  • Prik niet in een spuitplek, ook al is deze juist vaak minder gevoelig!

Door systematisch roteren binnen het gebied wordt getracht om verandering van vetverdeling (lipodystrofie) en huidbeschadigingen te voorkomen. Je kunt hiervoor een rotatiekaart als hulpmiddel gebruiken.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke afwijkende ademhaling is hier aanwezig:
een regelmatige, diepe ademhaling die ruikt naar aceton.
De patiënt is bewusteloos en heeft een hyperglycaemie.
A
cheyne-stokes
B
kussmaul

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Opdracht – Complicaties bij diabetes

Herhaal alle stof
Volgende les herhaling en Kahoot!

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies