BS4: Translatie en eiwitsynthese

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Planning

-herhaling Thema 4 BS 2 en 3

-uitleg BS4

(-werken aan opdrachten BS4)

Wat ontstaat er bij transcriptie?

1. Eiwit
2. Aminozuur
3. DNA
4. mRNA

Welke term hoort niet bij de DNA-replicatie

1. transcriptiefactoren
2. Chromatiden
3. Centromeren
4. S-fase

PCR: welke twee primers kunnen gebruikt worden voor replicatie van dit gen?

1. 5' ATA 3' 5' GCC 3'
2. 3' ATA 5' 3' GCC 5'
3. 3' TAT 5' 3' GGG 5'
4. 5' TAT 3' 5' GGG 3'

Door transcriptiefactoren wordt de transcriptie van een gen geactiveerd of geblokkeerd

1. juist
2. onjuist

Transcriptie vindt plaats langs de ......

1. Leidende streng
2. Volgende streng
3. Coderende streng
4. Template-streng

Met welk enzym begint transcriptie?

1. RNA polymerase
2. helicase
3. spliceosomen
4. DNA polymerase

Als de coderende streng de volgende basen bevat "5'-ATTGCTTGGAA-3'", wat is dan de mRNA-volgorde

1. 5'-UAACGAACCUU-3'
2. 5'-TAACGAACCTT-3'
3. 5'-UUCCAAGCAAU-3'
4. 5'-AUUGCUUGGAA-3'

DNA-replicatie

TransCriptie

TransLatie

BS4: Translatie en eiwitsynthese

translatie: mRNA --> eiwit

eiwitsynthese: werkend eiwit maken

(transCriptie komt eerst, daarna pas transLatie; abCdefghijkL..)

DNA-replicatie en transcriptie altijd van 3' 

naar 5'- kant aflezen,

Translatie is van 5' naar 3-kant aflezen!!

-codon = 3 nucleotiden

-start eiwit = startcodon (AUG=methionine (met))

-einde eiwit = stopcodon (UAA,UAG,UGA)

Verschil tussen BS2,3,4?? ga naar biologiepagina.nl --> vwo5 --> DNA --> oefenen --> Oefening: Bas 4 DNA Replicatie, transcriptie en translatie

Vragen?

ja: stellen natuurlijk

nee: maak opdrachten 22 t/m 26 van BS4 Thema4