Herhalen ww-vormen, herhalen pv tt en pv vt, maken 1 - 4 (Spelling H1)

- Herhalen werkwoordsvormen (opdracht 1)
- Persoonsvorm tt: uitleg + maken opdracht 2 en 3
- Persoonsvorm vt: uitleg + maken opdracht 4
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Herhalen werkwoordsvormen (opdracht 1)
- Persoonsvorm tt: uitleg + maken opdracht 2 en 3
- Persoonsvorm vt: uitleg + maken opdracht 4

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

Je kunt de persoonsvorm in de tegenwoordige en verleden tijd zetten.

Je kunt het voltooid deelwoord op een goede manier vervoegen.

Je weet wat de gebiedende wijs is en welke invloed dit heeft op de spelling van werkwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Welke werkwoordsvorm is 'mopperen'?
Hij liep me een partij te mopperen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 3 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is 'mopperen'?
De leerlingen uit klas 2 mopperen continu over het huiswerk.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 4 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is 'beantwoord'?
Beantwoord nu mijn mail!
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 5 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is 'beantwoord'?
Waarom heb je mijn berichtje niet beantwoord?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief

Slide 6 - Quizvraag

Werkwoordsvormen

Persoonsvorm: verandert bij de tijd- of getalproef

Ik word gek - Ik werd gek - Wij worden gek.


Voltooid deelwoord: begint met ge-, be- of ver-, staat achterin de zin en heeft een persoonsvorm van zijn, hebben of worden

Waarom heb je die nieuwe broek niet gekocht?


Infinitief: hele werkwoord en verandert niet bij de tijd- of getalproef

Vergeet je geen boterhammen te smeren?

Slide 7 - Tekstslide

Maken opdracht 1 (blz. 27)

- Je krijgt van de leraar vier velletjes papier

- Velletje 1: een zin met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

- Velletje 2: een zin met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd

- Velletje 3: een zin met een infinitief

- Velletje 4: een zin met een voltooid deelwoord

- Kies per zin uit de volgende werkwoorden: twijfelen, verhuizen, luisteren, proosten, begeleiden, feliciteren, bevestigen, vertellen, gebeuren, overleven

- Hussel de velletjes en controleer elkanders schrijfwijze


  

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord?

Slide 9 - Open vraag

Ken je een werkwoord waarbij de ik-vorm en de stam hetzelfde zijn?

Slide 10 - Open vraag

Ken je een werkwoord waarbij de ik-vorm en de stam anders zijn?

Slide 11 - Open vraag

Welke spellingregels ken je nog
van de persoonsvorm in de
tegenwoordige tijd?

Slide 12 - Woordweb

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Bij de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd heb je drie opties:

- Ik-vorm                           ik word               bij ik | bij jij/je achter de pv | bij geb. w. 

- Ik-vorm + t                     hij wordt           bij hij/zij/het

- Hele werkwoord         wij worden        bij meervoud

  

Slide 13 - Tekstslide

Maken opdracht 3 (blz. 28)

- Overleggen mag

- Fluisterniveau

  

Slide 14 - Tekstslide

Welke spellingregels ken je nog
van de persoonsvorm in de
verleden tijd?

Slide 15 - Woordweb

Persoonsvorm verleden tijd

Sterke werkwoorden

- klankveranderend

- tegen de regels in!

- op gehoor


bezoeken - bezocht

lopen - liep

Zwakke werkwoorden

- klankvast

- 't kofschip-x


1 Zoek de stam (hele ww - en)

2 Kijk naar de laatste letter

- WEL in 't kofschip-x: ik-vorm + te(n)

- NIET in 't kofschip-x: ik-vorm + de(n)


zet= zet + te

verhuiz = verhuis + de


Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk

- Opdracht 2, 3 en 4 van Spelling H1


  

Slide 17 - Tekstslide