Maken opdracht 1 (blz. 27)
- Je krijgt van de leraar vier velletjes papier
- Velletje 1: een zin met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
- Velletje 2: een zin met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd
- Velletje 3: een zin met een infinitief
- Velletje 4: een zin met een voltooid deelwoord
- Kies per zin uit de volgende werkwoorden: twijfelen, verhuizen, luisteren, proosten, begeleiden, feliciteren, bevestigen, vertellen, gebeuren, overleven
- Hussel de velletjes en controleer elkanders schrijfwijze