Greta spaart voor schaatsen van €320,-. Ze heeft €100,- op haar spaarrekening. Elke maand stort ze €30,- op de rekening.
Hierbij hoort de volgende formule, waarbij a = aantal maanden en b = bedrag op spaarrekening.
a) Welke vergelijking hoort bij deze situatie?
b) Los de vergelijking op.