In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H 2.4 Atoombouw
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les...
...kun je het atoommodel van Rutherford beschrijven
...weet je wat isotopen zijn
....weet je wat het massagetal en het atoomnummer van een atoom zijn
...kun je de symbolen voor isotopen goed opschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Het atoom
Dalton
Een atoom is een massief balletje.
Ieder atoom heeft volgens Dalton een verschillende diameter en is daardoor uniek voor een bepaalde atoomsoort.
Slide 3 - Tekstslide
Atoommodellen
Slide 4 - Tekstslide
Atoommodel Rutherford
Atomen hebben een kleine positieve kern met een negatieve wolk waar elektronen zich in bevinden.
Slide 5 - Tekstslide
Atoombouw
Atoommodel van Bohr
Een atoom bestaat uit:
- elektronen
- protonen (kern)
- neutronen (kern)
Slide 6 - Tekstslide
Atoombouw
Een atoom is opgebouwd uit protonen, neutronen en elektronen. De 1+ geladen protonen (p) en de ongeladen neutronen (n) bevinden zich in de atoomkern. De 1− geladen elektronen (e-)bevinden zich in een wolk rond de atoomkern.
Slide 7 - Tekstslide
Opbouw atoom
In het periodiek systeem kan worden afgelezen hoeveel elektronen, protonen en neutronen aanwezig zijn in een atoom
Natrium:
Protonen = elektronen atoomnummer --> 11
Neutronen
massagetal - atoomnummer --> 12
Slide 8 - Tekstslide
Opbouw atoom
Het atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen in de kern van het atoom. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer.
atoomnummer = aantal protonen
aantal elektronen = aantal protonen (geen lading)
massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Slide 9 - Tekstslide
Oefening atoombouw
Slide 10 - Tekstslide
Isotopen
Meesteelementen hebben meerdere isotopen.
Isotopen zijn atomen met hetzelfde aantal protonen in de kern, maar een ander aantal neutronen.
Isotopen hebben dus hetzelfde atoomnummer, maar een andere massa.
Slide 11 - Tekstslide
Isotopen
Slide 12 - Tekstslide
Atoomnummer, massagetal en isotopen
Slide 13 - Tekstslide
Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom,
andere massa
B
Ander atoom,
zelfde massa
C
Zelfde atoom,
ander atoomnummer
D
Ander atoom,
zelfde atoomnummer
Slide 14 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 15 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel elektronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 16 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 24. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
13
D
24
Slide 17 - Quizvraag
Waar vind je de neutronen en waar zijn ze gelijk aan?
A
Rond de kern, gelijk aan de massa
B
In de kern, gelijk aan de massa
C
Rond de kern, gelijk aan (massa - atoomnummer)
D
In de kern, gelijk aan
(massa - atoomnummer)
Slide 18 - Quizvraag
Het atoomnummer is het aantal...
A
protonen van een atoom
B
neutronen van een atoom
C
elektronen van een atoom
D
protonen en elektronen van een atoom
Slide 19 - Quizvraag
Als er een neutron bij komt dan
A
Wordt het atoom nummer hoger
B
Wordt het atoomnummer lager
C
Wordt het massagetal hoger
D
Wordt het massagetal lager
Slide 20 - Quizvraag
Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen
Slide 21 - Quizvraag
N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen. C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen. N-14 en C-14 zijn isotopen