2T eerste en vierde naamval voorzetsels

De 1e en 4e naamval
voorzetsels met de 4e naamval


durch

für
gegen
um
ohne
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

De 1e en 4e naamval
voorzetsels met de 4e naamval


durch

für
gegen
um
ohne

Slide 1 - Tekstslide

Geef je zelf een cijfer.
Wat weet je nog over 1e en 4e naamval?
010

Slide 2 - Poll

Voorzetsels met de 4e naamval
  • durch
  • für 
  • gegen 
  • ohne
  • um 
  • (bis)
  • (entlang)

Slide 3 - Tekstslide

Ken je nog voorzetsels met de 4e naamval?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Op welke zelfstandige naamwoorden moet je echt letten?
A
der-woorden (m)
B
die-woorden(v)
C
das-woorden(o)
D
die-woorden(mv)

Slide 6 - Quizvraag

Bij benoemen van de 1e en 4e  naamval:


1e naamval = onderwerp

4e naamval: na durch, für, ohne , um, bis, gegen

Slide 7 - Tekstslide

Je moet nu weer iets meer weten.
Geef je zelf een nieuw cijfer.
010

Slide 8 - Poll

Das Eis ist für ....... Lehrer(m)
A
der
B
die
C
den
D
das

Slide 9 - Quizvraag

Er geht ohne .... Karte(v) ins Kino.
A
ein
B
eine
C
einen
D
eins

Slide 10 - Quizvraag

Der Lehrer hat eine Nachricht für d... Kind(o)
A
das
B
den
C
die
D
der

Slide 11 - Quizvraag

Er läuft gegen d.... Wand(v).

Slide 12 - Open vraag

Die Pommes ist für d... Lehrerin(v).

Slide 13 - Open vraag

Die Schüler streiten um e... Ball(m)

Slide 14 - Open vraag

Ohne d... Helm(m) darfst du nicht Moped fahren.

Slide 15 - Open vraag

Durch e... Zufall(m) habe ich eine Million gewonnen.

Slide 16 - Open vraag

Das Geschenk ist für d..... Lehrer(m)

Slide 17 - Open vraag

Wir spielen um d....... Sieg(m).

Slide 18 - Open vraag

Hoever ben ik?
A
Ik snap het helemaal.
B
Ik snap het redelijk.
C
ik snap het een beetje.
D
Ik snap er niks van.

Slide 19 - Quizvraag