Voeding en leefstijl 2 lessen

Voeding en leefstijl
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding en leefstijl

Slide 1 - Tekstslide

Lesinhoud
Theorie voeding deel 2
Zelfstandig werken
9.20 - korte pauze
9.30 - 3 presentaties (Sterre, Amine, Luuk)

Slide 2 - Tekstslide

Hoe krijgt jouw lichaam energie om iets te doen?
A
Lichaamsbeweging
B
Voeding
C
Niet roken en drinken
D
sociale contacten

Slide 3 - Quizvraag

Wat zit er dan in voeding wat maakt dat jij energie krijgt? Denk aan de macro's

Slide 4 - Woordweb

Wat is het doel van de schijf van 5?

Slide 5 - Woordweb

De schijf van 5

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling wat is het doel van een BMI meting? En is alleen de BMI betrouwbaar?

Slide 7 - Woordweb

Vanaf wanneer spreken we van een te hoge BMI ofwel overgewicht?
A
BMI hoger dan 15
B
BMI hoger dan 20
C
BMI hoger dan 25
D
BMI hoger dan 30

Slide 8 - Quizvraag

Body mass index
 Is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. 

De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.
Alleen de BMI zegt weinig, i.c.m. taillemeting is het veel betrouwbaarder!

Slide 9 - Tekstslide

Waarom moet men naast gekookte ook rauwe groente eten?
A
Omdat dat lekker is
B
koken krijg je 30 tot 50% vitamineverlies
C
Koken is niet gezond
D
Gekookte groente is moeilijker te eten

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Wat zit er in vet vlees waardoor je aderen kunnen dichtslibben?
A
HDL- cholesterol
B
LDL- cholesterol

Slide 12 - Quizvraag

Welke macronutriënt zit er vooral in mager vlees?
A
vetten
B
koolhydraten
C
eiwitten
D
ijzer

Slide 13 - Quizvraag

Wat zit er niet in vlees en wel in groente dat heel belangrijk is voor je stoelgang?
A
Mineralen
B
vitamines
C
vezels
D
ijzer

Slide 14 - Quizvraag

Waarom zijn vezels belangrijk?

Slide 15 - Woordweb

Einde les 1

Slide 16 - Tekstslide

Door leuke dingen te doen gaat welk hormoon vooral zijn werk doen?
A
adrenaline
B
nor adrenaline
C
insuline
D
endorfine

Slide 17 - Quizvraag

Kan je door te eten ook endorfine aanmaken?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Als je alvleesklier niet meer 'goed' werkt, wat heb je dan?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Video

Om af te vallen is welke activiteit het beste om te doen?
A
Hardlopen
B
Spierversterkende oefeningen
C
Spinning
D
Voetballen

Slide 21 - Quizvraag

Waarom zijn spierversterkende oefeningen zo goed om af te vallen? Denk aan afterburn!

Slide 22 - Woordweb

Wat is hypertensie?
A
te hoog bloedsuikergehalte
B
te hoge bloeddruk
C
te hoog cholesterol
D
vitamineoverschot

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

Wat kun je doen tegen hypertensie?

Slide 25 - Woordweb

Oefentoets op papier
Deze les: aantal opdrachten uit het boek maken, zie Teams

Volgende les oefentoets over voeding

Slide 26 - Tekstslide