Dichtheid

Dichtheid
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Dichtheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Even herhalen
Formule
Practicum!

Lesdoel: de dichtheid van verschillende                materialen bepalen 

Slide 2 - Tekstslide

Volume
Opmeten:




                         in cm3



V=lbh

Slide 3 - Tekstslide

       Volume
Onderdompelmethode:



                      in cm3
V=eindstandbeginstand

Slide 4 - Tekstslide

                        Massa

                          
                                            in g

Slide 5 - Tekstslide

Wat is dichtheid?
De dichtheid is de massa (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Bij een gelijk
> volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar                   materiaal.
> massa heeft een licht materiaal meer volume dan een                     zwaar materiaal.

Slide 6 - Tekstslide

Wat is dichtheid?
De dichtheid is de massa (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Bij een gelijk
> volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar                   materiaal.
massa heeft een licht materiaal meer volume dan een                     zwaar materiaal.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dichtheid?
De dichtheid is de massa (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Bij een gelijk
> volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar                   materiaal.
> massa heeft een licht materiaal meer volume dan een                     zwaar materiaal.

Slide 8 - Tekstslide

Als je lichte en zware materialen met elkaar gaat vergelijken gelden de volgende regels:
Bij een gelijk volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar materiaal.

Bij gelijke massa heeft een licht materiaal meer volume dan een zwaar materiaal.

Denk bij beide bovenstaande maar aan lood en veren!

Slide 9 - Tekstslide

Dichtheid
Hier heb je 8 deeltjes in 1 cm3 dus kleinere dichtheid.
Dichtheid = 8
cm3g
Hier heb je 27 deeltjes in 1 cm3 dus grotere dichtheid.
Dichtheid = 27
cm3g

Slide 10 - Tekstslide

Welke twee grootheden bepalen
de dichtheid van een ?


  
                                                      
                                                                     















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

Slide 11 - Tekstslide

Dichtheid berekenen


  
                                                      
                                                                     















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

ρ=Vm
dichtheid=volumemassa

Slide 12 - Tekstslide

Practicum

Slide 13 - Tekstslide

Practicum
Wat:     je gaat de dichtheid van verschillende materialen bepalen
Hoe:    in tweetallen
Hulp:  eerst: je boekje - anders: mevrouw Nock
Tijd:     25 minuten
Uitkomst:  je weet hoe je de dichtheid van verschillende  
                       materialen kunt bepalen 
Klaar:  Alles netjes opruimen en droog maken
              Tabel afmaken

Slide 14 - Tekstslide

Wat ga je doen
NODIG:  blz 9 van je boekje
             maatcilinder
             60 mL water
             5 verschillende voorwerpen pakken 
             weegschaal pakken 
DOEN:    Vul de eerste 4 kolommen in van de tabel

Slide 15 - Tekstslide

Klaar:
Netjes opruimen en droogmaken

Gebruik de tabel op blz 7 om de laatste 3 kolommen in te vullen

Slide 16 - Tekstslide

Kan je nu...

De dichtheid van objecten bepalen?


Huiswerk:       Tabel afmaken
                             Maak opgaven        

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn twee grootheden nodig voor het berekenen van de dichtheid.
Weet je welke dat zijn?
A
lengte en breedte
B
massa en volume
C
massa en gewicht
D
massa en lengte

Slide 18 - Quizvraag

Hoe bepaal je de massa?
De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of balans.
De massa wordt gemeten in gram g of in kilogram kg.

Weet je nog hoe je die moet omrekenen?

Slide 19 - Tekstslide

1492,56 g =
A
149,256 kg
B
1,49256 kg
C
142,56 kg
D
0,149256 kg

Slide 20 - Quizvraag

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 21 - Quizvraag

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1 
              Meten: V = l x b x h

Manier 2 
              Onderdompelmethode:
              V = verschil hoeveelheid water
              V = Veind - Vbegin
              V = 32,5 ml - 23 ml = 9,5 ml


Slide 22 - Tekstslide

Volume omrekenen
        1 l = 1 dm3
1000 l = 1 m3
                1 ml = 1 cm3 = 1 cc

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

En deze dan??


Slide 25 - Tekstslide

Even oefenen:
16,8 l =
A
1,68 dm
B
16,8 dm3
C
16,8 cm3
D
16,8 dm2

Slide 26 - Quizvraag


14,5 l =
A
14,5 cm3
B
145 dm3
C
14500 cm3
D
1450 cm3

Slide 27 - Quizvraag

Even een filmpje over grote en kleine dichtheid, 
klik maar door.

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Dichtheid berekenen
Je weet nu dat je de massa van een voorwerp en het volume ervan moet weten om de dichtheid te kunnen uitrekenen.
                 De formule die we hier voor gebruiken is:

  
                                                of in symbolen       
                                                                     















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

ρ=Vm
dichtheid=volumemassa

Slide 30 - Tekstslide

Dichtheid berekenen
De formule voor dichtheid is:
                                                 




Dichtheid=volumemassa

Slide 31 - Tekstslide

Kurk:
0,25
cm3g
Hout:
0,58 
cm3g
IJzer:
7,80 
cm3g
De dichteid van water is 1,0       .
Wanneer zinkt/zeeft/drijft een stof?
cm3g
Kurk drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.
Hout drijft. De dichtheid is kleiner dan die van water.
IJzer zinkt. De dichtheid is groter dan die van water.

Slide 32 - Tekstslide

Een blokje heeft een massa van 135g en een volume van 50cm³. Bereken de dichtheid.


Gegeven:     m = 135 g            Berekening:
                     V = 50 cm³
Gevraagd:                                Antwoord:                        g/cm³
Formule: 


ρ
ρ=Vm
ρ=50135
ρ=2,7

Slide 33 - Tekstslide

Een blokje heeft een massa van 80 gram en een breedte van 4 cm een lengte van 3 cm en hoogte 1 cm. 
Bereken de dichtheid van de stof.
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Eenheden
5. Berekening
6. Antwoord

Slide 34 - Tekstslide

Een blokje heeft een massa van 80 gram en een breedte van 4 cm een lengte van 3 cm en hoogte 1 cm. 
Bereken de dichtheid van de stof.
1. Gegeven
2. Gevraagd
3. Formule
4. Eenheden
5. Berekening
6. Antwoord
       4x3x1 = 12          en  m = 80 gram
       ? 



       6,67 g/cm3
ρ=Vm
cm3
cm3
ρ=1280
ρ=
V=
V=
ρ=

Slide 35 - Tekstslide

Opgaven maken

Slide 36 - Tekstslide