3.1 Stofeigenschappen

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert 
- aan welke eigenschappen je stoffen kunt herkennen. 
- het verschil tussen eigenschappen van een stof en van een voorwerp noemen.
- dichtheid berekenen als massa en volume zijn gegeven;
- massa of volume berekenen als de dichtheid is gegeven.

Slide 2 - Tekstslide

Actief
Een sorteer opdracht. We gaan kijken naar jullie eigenschappen. 

Slide 3 - Tekstslide

Woonplaats

Slide 4 - Tekstslide

Leeftijd

Slide 5 - Tekstslide

Jongens en meisjes

Slide 6 - Tekstslide

Schoenmaat

Slide 7 - Tekstslide

Stofeigenschappen
Dit zijn de eigenschappen waaraan je een stof herkend. 

Een eigenschap of kenmerk is een verschijnsel dat typisch is voor een bepaalde persoon, voorwerp of zaak. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke stofeigenschappen zijn er?
Voorbeelden van stofeigenschappen:
  • kleur
  • geur
  • smaak 
  • fase bij kamertemperatuur 
       (vast, vloeibaar of gasvormig)
  • brandbaarheid
  • smeltpunt en kookpunt
  • geleiding
  • dichtheid
  • wel of niet magnetisch

Slide 9 - Tekstslide

Aluminium
Suiker
Lost op in water
Geleid elektriciteit
Zilverkleurig
Wit

Slide 10 - Sleepvraag

Zelfstandig verder
Kijk het volgende filmpje, en ga dan verder met de uitleg. Je komt nog een aantal filmpjes tegen. 

Ben je klaar met de LU, maak dan de opdrachten van 3.1 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Stoffen
Elk voorwerp is gemaakt van 1 of meer stoffen.
Ook gassen en vloeistoffen horen bij de stoffen.
Een stof kun je herkennen aan zijn eigenschappen: 
de stofeigenschappen.
 Een voorwerp kun je herkennen aan de voorwerpeigenschappen.

Slide 13 - Tekstslide

Dichtheid

Slide 14 - Tekstslide

Wat is dichtheid?

De dichtheid, of soortelijke massa van een stof is in de natuur- en scheikunde de massa  (in gram) van 1 cm3 van een stof.

Dit betekend dat ieder voorwerp met een volume van 1 cm3  van 
dezelfde stof altijd de zelfde massa heeft.

Slide 15 - Tekstslide

Als je lichte en zware materialen met elkaar gaat vergelijken gelden de volgende regels:
Bij een gelijk volume weegt een licht materiaal minder dan een zwaar materiaal.

Bij gelijke massa heeft een licht materiaal meer volume dan een zwaar materiaal.

Denk bij beide bovenstaande maar aan lood en veren!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe bepaal je de massa?
De massa bepaal je met behulp van een weegschaal of een balans.
De massa wordt gemeten in gram of in kilogram.

Weet je nog hoe je die moet omrekenen?

Slide 17 - Tekstslide

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 1:  meten

Voor deze manier heb je een meetlat  nodig. Meten kan  alleen als het een rechthoekig voorwerp is.
Je meet dan de lengte van het voorwerp, de breedte en de hoogte.

De formule die je voor het berekenen van het volume moet gebruiken ken je uit de wiskunde.

Slide 18 - Tekstslide

Twee manieren om het volume te bepalen
Manier 2: de onderdompelmethode

Deze manier van meten gebruik je bij het bepalen van het volume van 
een voorwerp met onregelmatige vormen, bijvoorbeeld een kiezelsteen.

Je hebt een maatcilinder met een bepaalde hoeveelheid water. Deze hoeveelheid lees je precies af. Vervolgens laat je voorzichtig het voorwerp in het water glijden. 
Het niveau van het water stijgt hierdoor. het verschil in waterstand is   
precies gelijk aan het volume van het voorwerp

Slide 19 - Tekstslide

Volume
Volume kun je bepalen met de onderdompelmethode

Slide 20 - Tekstslide

Even een filmpje over grote en kleine dichtheid, 
klik maar door.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Dichtheid berekenen
Je weet nu dat je de massa van een voorwerp en het volume ervan moet weten om de dichtheid te kunnen uitrekenen.
de formule die we hier voor gebruiken is:
  
Dichtheid =    massa                of in symbolen         𝜌 =      m   
                  volume                                                      V















Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V














Dichtheid
=   



massa



of in symbolen



𝜌 =



m



volume



V













Dichtheid       =

massa



of in symbolen



𝜌 =



m



v

olume



V











𝜌 =



m



V


                  

Slide 23 - Tekstslide

0

Slide 24 - Video

Aan de slag
Maak de opdrachten van 3.1

Niet klaar? Huiswerk!

Slide 25 - Tekstslide