KB3D, Lezen H1, 05/09/2022

Welkom KB3D!
Boek, schrift leesboek en pen?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond?
Wees stil, dan kunnen we beginnen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom KB3D!
Boek, schrift leesboek en pen?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond?
Wees stil, dan kunnen we beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Lezen in 'Wat als...'
- Weet je het nog?
- Huiswerk nakijken
- Samen aan de slag
- Zelf aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Wat als...
De komende periode gaan we het boek 'Wat als...' van Danielle Bakhuis lezen.

Dit boek lezen we gezamenlijk. 

Waar denken jullie dat dit boek over zal gaan?




Slide 3 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Wat? Maak opdracht 4 en 3 (blz. 15 en 14)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
Tijd? Je hebt hier 15 minuten de tijd voor.
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag. 
Klaar? Ga dan lezen in je leesboek. 



timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog?
  • Waar hebben we het de vorige les over gehad?



  • We hebben het ook gehad over hoofdzaken en de hoofdgedachte, wie kan daar nog iets over  vertellen?



Slide 5 - Tekstslide

Lezen H1
Wat in een tekst belangrijk is, noem je hoofdzaken

- Hoofdzaken lees je vaak in de inleiding en in het slot
- Lees ook de eerste en laatste zin van elke alinea, want hierin staat meestal de belangrijkste informatie.
- De rest van de alinea is dan bijvoorbeeld een uitleg of een voorbeeld. 
- Ook tussenkopjes en anders gedrukte woorden helpen je om de hoofdzaken van een tekst te vinden.

Slide 6 - Tekstslide

Lezen H1
Het belangrijkste van een tekst kun je in één zin samenvatten.
Die ene zin noem je de hoofdgedachte

Om die zin te vinden, stel je de vraag: wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? 

Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of in het slot van de tekst.





Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
Opdracht 1 en 2 (blz. 12-13) 






Slide 8 - Tekstslide

Lezen H1
Kun jij van de onderstaande Afrikaanse woorden achterhalen wat ze betekenen?

- Botsmuts     
- Moltrein
- Papwiel
- Stokkielekker
- Wipmat 

  • helm
  • metro
  • lekke band
  • lolly
  • trampoline

Slide 9 - Tekstslide

1. Mijn nonkel heeft zijn been gebroken.

A
hond
B
paard
C
oom
D
oma

Slide 10 - Quizvraag


2. Hiphopartiest Tourist LeMC heeft nieuwe muziek klaar: “Zonder zwanzen: ik vind dit de beste plaat die ik ooit gemaakt heb.”


A
de waarheid zeggen
B
onzin praten
C
zweten
D
gedoe

Slide 11 - Quizvraag


3. Met een duimspijker prikt Dolf een foto aan de muur.


A
punaise
B
schroef
C
wasknijper

Slide 12 - Quizvraag


4. Het was plezant in de zoo van Antwerpen.



A
stom
B
rustig
C
druk
D
leuk

Slide 13 - Quizvraag


5. We zijn allemaal heel fier op jou.



A
boos
B
trots
C
gek

Slide 14 - Quizvraag


6. Ik ben mijn dagklapper alweer vergeten!



A
tas
B
schrift
C
telefoon
D
agenda

Slide 15 - Quizvraag


7. Een klavier dat door meerdere mensen wordt gebruikt, bevat veel bacteriën.



A
snijplank
B
wc-bril
C
toetsenbord
D
pen

Slide 16 - Quizvraag


8. Zonder kletterpet op uw scooter rijden, is gevaarlijk.



A
verlichting
B
helm
C
toeter
D
remmen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Voor de volgende les...
Maandag het 4e uur

Heb je ...
- Opdracht 1 t/m 3 (blz. 12-16) af. 
- Je boek + leesboek + pen mee! 
- Geleerd wat het verschil is tussen hoofdzaken en de hoofdgedachte

Slide 19 - Tekstslide

Samen maken!
Opdracht 3 (blz. 14-15) 

We maken de opdracht samen. Je schrijft mee zodat het goed in jouw schrift staat! 

We maken vraag 2 t/m 8


Slide 20 - Tekstslide

Keuze A

Vind je Nederlands nog best moeilijk
Wat?: opdracht 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: zachtjes overleggen
Klaar? Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek




Keuze B

Vind je Nederlands best makkelijk?
Wat?: opdracht 4* & 5 (blz. 16 en 17)
Hoe?: probeer het eens alleen! Vraag daarna je buurman of buurvrouw.
Klaar?: Laat je gemaakte werk aan mij zien. Ga daarna lezen in je leesboek. 

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide