In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Rekenen met letters
Pak je Ipad en aantekeningenschrift
Slide 1 - Tekstslide
Opdracht
Ik pak acht keer per week de trein tussen Nijmegen en Zutphen (heen en terug). Een enkele reis kost me €10,50. Aan het begin van de week zet ik €100,- op mijn OV-chipkaart. Bereken hoeveel geld ik aan het eind van de week nog over heb met de formule:
= het saldo op mijn OV-chipkaart
= het aantal ritjes
s=100−10.50a
s
a
timer
2:00
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel geld heb ik nog op mijn OV-chipkaart staan aan het eind van de week? Vul alleen het getal in
Slide 3 - Open vraag
Opdracht
Ik pak acht keer per week de trein tussen Nijmegen en Zutphen (heen en terug). Een enkele reis kost me €10,50. Aan het begin van de week zet ik €100,- op mijn OV-chipkaart. Bereken hoeveel geld ik aan het eind van de week nog over heb met de formule:
= het saldo op mijn OV-chipkaart
= het aantal ritjes
s=100−10.50a
s
a
Slide 4 - Tekstslide
Bereken w als u = 2
w=8u+5
timer
0:45
A
18
B
21
C
26
D
87
Slide 5 - Quizvraag
Bereken w als u = 2
w=8u+5
Slide 6 - Tekstslide
Vandaag
Start (10 min)
Uitleg (5 min)
Werken in Bettermarks (15 min)
Uitleg (10 min)
Werken in Bettermarks (15 min)
Opdrachten samen (10 min)
Werken in Bettermarks (10 min)
Afsluiting (5 min)
Slide 7 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
Slide 8 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=
Slide 9 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
Slide 10 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
r+r=
Slide 11 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
r+r=2r
Slide 12 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
p+p+p+p+p=
r+r=2r
Slide 13 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
p+p+p+p+p=5p
r+r=2r
Slide 14 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
p+p+p+p+p=5p
r+r=2r
a+a+b+b+b=
Slide 15 - Tekstslide
Letterrekenen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
p+p+p+p+p=5p
r+r=2r
a+a+b+b+b=2a+3b
Slide 16 - Tekstslide
Aanpassen
3+3+3+3+3=5⋅3
7+7+7=3⋅7
4+4+4+4=4⋅4
2,5+2,5=2⋅2,5
−3+−3+−3+−3=4⋅−3
x+x+x=3x
p+p+p+p+p=5p
r+r=2r
a+a+b+b+b=2a+3b
Slide 17 - Tekstslide
p+p+p+p=
timer
0:30
Slide 18 - Open vraag
a+c+c+c=
timer
0:30
Slide 19 - Open vraag
Zelfstandig werken
Werk aan de opgaven van 3.3
Overleg met je buurman of buurvrouw
Vragen of klaar? Steek je vinger op
Tot 9:00
Iemand die nu al extra uitleg wil?
Slide 20 - Tekstslide
Ipads plat op tafel
Slide 21 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=
Slide 22 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+
Slide 23 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=
Slide 24 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
Slide 25 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=
Slide 26 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a
Slide 27 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b
Slide 28 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=
Slide 29 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
Slide 30 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=
Slide 31 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
Slide 32 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
7p+9p+3p=
Slide 33 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
7p+9p+3p=19p
Slide 34 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
7p+9p+3p=19p
7p+4=
Slide 35 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
7p+9p+3p=19p
7p+4=7p+4
Slide 36 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
3x2+6x=
7p+9p+3p=19p
7p+4=7p+4
Slide 37 - Tekstslide
Letterrekenen
3a+2a=a+a+a+a+a=5a
4a+2b+3a=a+a+a+a+b+b+a+a+a=7a+2b
5x+2y+4y=5x+6y
3x2+6x=3x2+6x
7p+9p+3p=19p
7p+4=7p+4
Slide 38 - Tekstslide
Aantekening gelijksoortige termen samennemen
Uitdrukking = soort wiskundige zin:
Term = deel van een uitdrukking: 5 termen
Gelijksoortige term = term met precies dezelfde letter en macht en