Taal blijft altijd hetzelfde. Toch?

Taal blijft altijd hetzelfde. 

Toch?
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taal blijft altijd hetzelfde. 

Toch?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:

Aan het einde van deze les kun je:

1. uitleggen wat taalvernieuwing is.
2. voorbeelden van taalvernieuwing herkennen en indelen (nieuwe woorden, leenwoorden, straattaal).
3. zelf bijdragen aan taalvernieuwing door nieuwe woorden te bedenken.



Slide 2 - Tekstslide

Kennismaking

Wie praat er anders tegen zijn ouders dan tegen zijn vrienden?

Wie gebruikt wel eens straattaal?

Welk woord gebruik je wel eens waarvan je denkt dat jouw opa of oma het niet begrijpt?

Denk je dat jouw opa en oma vroeger ook woorden gebruikten die hun ouders niet kenden?




Slide 3 - Tekstslide

Uitleg

Taal verandert steeds, ook nu. 
Taalverandering noem je taalvernieuwing
(er komt nieuwe taal bij).
Er zijn een aantal soorten taalvernieuwing:

1 Straattaal
2 Leenwoorden
3 Nieuwe woorden

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg
Er zijn een aantal soorten taalvernieuwing:

1 Straattaal = informele (niet-zakelijke) taal die erg afwijkt van de standaardtaal. Wordt vooral op straat door jongeren gesproken.  
2 Leenwoorden = woorden die overgenomen (geleend) zijn uit een andere taal.
3 Nieuwe woorden = woorden die echt nieuw zijn, bijvoorbeeld door invloed van sociale media.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 

1 Straattaal
2 Leenwoorden
3 Nieuwe woorden

Opdracht in tweetallen:
Je krijgt van mij een aantal kaartjes met woorden. Bespreek samen welke soort taalvernieuwing het kan zijn en leg ze bij 1-2-3 op je tafel.
Als je klaar bent en de tijd is nog niet om:
Schrijf nog een aantal woorden op en zet er een 1-2-3 achter. Je mag het internet gebruiken als je zelf geen woorden meer weet. 
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Bespreken

Wat hebben jullie ontdekt?

Welke woorden horen bij 1 straattaal?
En welke bij 2 leenwoorden?
En bij 3 nieuwe woorden?

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 

3 Nieuwe woorden

Opdracht in tweetallen:
- Denk na over iets wat iedereen wel eens doet, een gewone activiteit. Bijvoorbeeld chillen op het plein. Maak een lijstje van vijf activiteiten.
- Bedenk nu bij die vijf activiteiten een nieuw woord om die activiteit te beschrijven en zet het erachter. 

Als je klaar bent en de tijd is nog niet om:
Welke nieuwe woorden denk je dat er tien jaar geleden nog niet waren? Schrijf ze op.
timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide

Bespreken

Wat hebben jullie ontdekt?

Welke activiteiten hebben jullie bedacht? Ik zet ze op het bord. 
Welke woorden hebben jullie bedacht om de activiteiten te omschrijven? Ik zet ze erachter.

-> Stemmen voor het leukste nieuwe woord!
Vanaf vandaag gaan we die gebruiken, misschien komt het volgend jaar in het woordenboek...

Slide 9 - Tekstslide

Bespreken

Wat hebben jullie ontdekt?

Welke activiteiten hebben jullie bedacht? Ik zet ze op het bord. 
Welke woorden hebben jullie bedacht om de activiteiten te omschrijven? Ik zet ze erachter.

-> Stemmen voor het leukste nieuwe woord!
Vanaf vandaag gaan we die gebruiken, misschien komt het volgend jaar in het woordenboek...

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel checken

Steek je hand op als je:

1. kunt uitleggen wat taalvernieuwing is.
2. voorbeelden kunt herkennen en indelen (nieuwe woorden, leenwoorden, straattaal).
3. zelf kun bijdragen aan taalvernieuwing door nieuwe woorden te bedenken.




Slide 11 - Tekstslide

Yo challa! 

Nu jalla naar die osso!


Slide 12 - Tekstslide