AFP 1.2.20

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 23
Leerjaar 1
Periode 2
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Les 23
Leerjaar 1
Periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



DA1A1/DA1B1
1. Gezamenlijke start
2. Vorige les
3. Theorie Geneesmiddelen HVZ







DA1A2/DA1B2
  1. Gezamenlijke start
  2. Werken aan Expert Colleges
Lesindeling (eerste uur)
10 minuten voor tijd gezamenlijk afronden + huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • De werking van diverse categorieën medicatie voor hart- en vaatziekten benoemen, zoals diuretica, bètablokkers, nitraten, hartglycosiden, calciumantagonisten en anti-aritmica.



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Wat houdt het RAAS-systeem in?

Welke medicijnen werken op het RAAS-systeem?

Wat is de belangrijkste bijwerking van deze medicijnen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Angiotensine-I
Angiotensine-II
Renine
Aldosteron

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hartmedicatie
Welke categorieën hartmedicatie zijn er?
  • Diuretica: hartfalen, hypertensie, diabetes(?)
  • Nitraten: angina pectoris
  • Bètablokkers: angina pectoris, hypertensie, hartritmestoornissen 
  • Calciumantagonisten: angina pectoris, hypertensie
  • Hartglycosiden: hartfalen, hartritmestoornissen
  • Anti-aritmica: hartritmestoornissen
  • ACE-remmers/AT1-antagonisten: hartfalen, hypertensie

Slide 6 - Tekstslide

Diabetes = suikerziekte. De glucose stofwisseling is verstoord. Diabetes is een risico factor voor hart- en vaatziekten omdat de aterio sclerose sneller gaat dan bij mensen zonder diabetes.

Hoge concentraties bloedglucose versnellen de vorming van stuggere vaatwanden. Hierdoor ontstaan er sneller scheurtjes en blijft de plaque hangen.

Diuretica vermindert druk op de vaten door meer uitstroom – minder belasting hart en vaten, men wil de kans zoveel mogelijk verkleinen dat de vaten slechte delen/ scheuren gaan vertonen.

Hartmedicatie (2)
Pak je schema Medicijnen HVZ er weer bij!

Aanvullen met:
  • Anti-aritmica
  • AT1-antagonisten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartmedicatie (3)
Anti-aritmica: Amiodaron
  • Vaak in combinatie met antistolling
  • Vermindert prikkelbaarheid van het hart
  • Laat hart langzamer en regelmatiger kloppen

AT1-antagonisten: Losartan, Valsartan, -sartan
  • Geen prikkelhoest als bijwerking
  • Vaak in combinatie met diuretica

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naamgeving hartmedicatie
Onthoud de volgende ezelsbruggetjes:
  • Nitraten: bevat nitro-/nitraat
  • Bètablokkers: -lol
  • Calciumantagonisten: vaak -pine (niet altijd)
  • ACE-remmers: -pril
  • AT1-antagonisten: -sartan

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

https://bingobaker.com/view/3741074 
Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp
  2. (Af)maken Expert College Pathologie – Hartfalen 
  3. (Af)maken Expert College Pathologie – Perifeer Vaatlijden
  4. Zelf nakijken van gemaakte opdrachten

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies