In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lukt het je om het
lijdend voorwerp van de zin steeds te vinden?
Voor de zekerheid nog een voorbeeld.
Martijn | hangt | zijn jas | aan de kapstok.
Wat hangt Martijn? Martijn hangt zijn jas.
lijdend voorwerp = zijn jas