In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Rekenen met zouten
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
- Even herhalen zouten wat weten we nog?
- herhalen molrekenen
- deze twee combineren
Dit heb je nodig voor hoofdstuk 6 straks
Slide 2 - Tekstslide
Aan het einde van de les kun je
- de concentratie ionen van een zoutoplossing berekenen (molariteit).
- je kan rekenen met verdunningen
Slide 3 - Tekstslide
Zet op volgorde van kookpunt
- Methanol
- propaan
-butaan
- hexaan-1,2-diol
- pentaan-3-ol
Slide 4 - Tekstslide
Teken de waterstofbruggen tussen 4 moleculen methanol
Slide 5 - Tekstslide
Propaan en hexaan mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Methanol en water mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Ethaanamine en pentaan mengen met elkaar
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
A
hydrofiel
B
hydrofoob
Slide 9 - Quizvraag
A
hydrofiel
B
hydrofoob
Slide 10 - Quizvraag
A
hydrofiel
B
hydrofoob
Slide 11 - Quizvraag
Ik los 5,0 gram kaliumjodide op in 500 mL water.
1. Geef de oplosvergelijking
2. Bereken [KI] in de oplossing
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Verschil ionconcentratie en molariteit
We hebben net gezien wat er gebeurt als een zout goed oplost in water
bv KI
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)
Dit betekent dat KI (s) er niet meer is en dat je alleen K+ en I- ionen hebt
Slide 14 - Tekstslide
Verschil ionconcentratie en molariteit
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)
Omdat KI (s) er niet meer is, waar je de molariteit van kunt berekenen [KI], ga je over naar de ionconcentratie [K+] en [I-]
Slide 15 - Tekstslide
Hoe werkt het
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)
5,0 gram KI in 500 mL gaf [KI] van 0,060 mol/L
Wat is de ionconcentratie van K+ en I-?
Slide 16 - Tekstslide
Hoe werkt het
KI (s) --> K+ (aq) + I- (aq)
5,0 gram KI in 500 mL gaf [KI] van 0,060 mol/L
Wat is de ionconcentratie van K+ en I-?
molverhouding is 1 : 1 : 1
Dus ook 0,060 mol/L
Slide 17 - Tekstslide
Hoe werkt het
MgBr2 (s) --> Mg2+ (aq) + 2 Br- (aq)
stel de [MgBr2] is 0,060 mol/L
Wat is dan de [Mg2+] en [Br-]
Slide 18 - Tekstslide
Hoe werkt het
MgBr2 (s) --> Mg2+ (aq) + 2 Br- (aq)
stel de [MgBr2] is 0,060 mol/L
Wat is dan de [Mg2+] en [Br-]
0,060 mol/L en 0,120 mol/L
Slide 19 - Tekstslide
Ik ga 10,4 gram bariumchloride oplossen in 400 mL water. Wat is de molarieit barimchloride en de ionconcentratie barium en ionconcentratie chloride in de oplossing?
Slide 20 - Tekstslide
Verdunningen
- Als je een bepaalde concentratie stof in een oplossing hebt kun je de concentratie verlagen door te verdunnen
- Doe je door extra water toe te voegen.
Slide 21 - Tekstslide
Stel je hebt een kopje thee (200mL) waarin je 20 mol suiker hebt gedaan. Je vindt dit te zoet en wil het 2x gaan verdunnen. Hoeveel water voeg je toe?
Slide 22 - Tekstslide
Stel je hebt een kopje thee (200mL) waarin je 20 mol suiker hebt gedaan. Je vindt dit te zoet en wil het 2x gaan verdunnen. Hoeveel water voeg je toe?
Je gaat van 200 mL naar 200 mL x 2 = 400 mL
dus je moet 400 - 200 mL toevoegen.
Wat was de oude en wat is de nieuwe concentratie?
Slide 23 - Tekstslide
Stel je hebt een kopje thee (200mL) waarin je 20 mol suiker hebt gedaan. Je vindt dit te zoet en wil het 2x gaan verdunnen. Hoeveel water voeg je toe?
Je gaat van 200 mL naar 200 mL x 2 = 400 mL
dus je moet 400 - 200 mL toevoegen.
Wat was de oude en wat is de nieuwe concentratie?
oud: 20/0,2 = 100 M
nieuw: 20/0,4 = 50 M
Slide 24 - Tekstslide
Ik heb 2,5 gram magnesiumsulfaat opgelost in 100 mL. Ik ga deze oplossing 10x verdunnen
1. Geef de oplosvergelijking
2. bereken de concentratie magnesiumsulfaat en de ionconcentratie magnesium
3. Hoeveel water wordt er toegevoegd om het 10x te verdunnen