OZL: Licht les 4

Leerdoelen Les 4

  • Je benoemt de bouw en functie van het oog (H/V ook uitleggen).
  • Je legt uit dat signalen vanuit de zintuigen via zenuwen naar de hersenen worden doorgegeven.
  • Je benoemt welke lensafwijking verholpen kan worden met welke middelen (H/V ook beredeneren).
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScienceMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen Les 4

  • Je benoemt de bouw en functie van het oog (H/V ook uitleggen).
  • Je legt uit dat signalen vanuit de zintuigen via zenuwen naar de hersenen worden doorgegeven.
  • Je benoemt welke lensafwijking verholpen kan worden met welke middelen (H/V ook beredeneren).

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

hoornvlies
- bescherming
- licht doorlaten


Slide 3 - Tekstslide

Tekenen met spiegels: de termen
  • voorwerp voor de spiegel = reëel beeld
  • beeld achter de spiegel = virtueel beeld
  • afstand van voorwerp voor de spiegel = voorwerpsafstand
  • afstand virtueel beeld achter de spiegel = beeldafstand

Slide 4 - Tekstslide

Regels:  tekenen van een spiegelbeeld
  • Altijd de middelste streep van geodriehoek (de 0) op de spiegel leggen.
  • Als het voorwerp niet voor de spiegel staat, de spiegel denkbeeldig verlengen.
  • voorwerpsafstand en beeldafstand zijn evengroot
  • lichtstralen voor de spiegel : doorgetrokken pijlen
  • lichtstralen achter de spiegel:  onderbroken pijlen ------>

Slide 5 - Tekstslide

Het Oog

Slide 6 - Tekstslide

het netvlies: bevat zintuigcellen. in de zintuigcellen ontstaan impulsen.
de oogzenuw: impulsen gaan via de oogzenuw naar de hersenen.
de lens: doorzichtig, ligt achter de pupil. zorgt ervoor dat je scherp kunt zien.
de gele vlek: deel van het netvlies. hier valt het licht op als je naar iets kijkt. 
de blinde vlek: plaats van het netvlies waar denoogzenuw het oog uit gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Het oog

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Buitenkant van het oog.

Slide 10 - Tekstslide

Scherp zien
De lens in het oog wordt boller om dichtbij scherp te zien.

De lens in het oog wordt platter om veraf scherp te zien.

Slide 11 - Tekstslide

3 Lagen in je oog
  • Harde oogvlies: bescherming
  • Vaatvlies: bloedvaten voor voeding van het oog
  • Netvlies: ligging van 2 type zintuigcellen;                          staafjes en kegeltjes

Slide 12 - Tekstslide

Het oog
  • De adequate prikkel is licht.
  • Het netvlies: lichtreceptoren
(kegeltjes en staafjes)
  • Netvlies en lens zorgen voor een scherp beeld

Slide 13 - Tekstslide

glasachtig lichaam is doorzichtig
zorgt voor de vorm van het oog

Slide 14 - Tekstslide

Hoe komt het licht binnen
oog : hoornvlies -pupil - lens - netvlies -oogzenuw

Slide 15 - Tekstslide

Welk onderdeel van het oog wordt beschermd d.m.v. de pupilreflex?

Slide 16 - Tekstslide

Delen van het oog en de functie

Harde oogvlies: beschermt het binnenste van het oog
Iris: gekleurde deel van het oog
pupil: opening in de iris
hoornvlies: doorzichtig beschermt de iris en de pupil
oogspieren: draaien het oog in de goede richting
glasachtig lichaam: doorzichtige massa in het oog

Slide 17 - Tekstslide

Vaatvlies
  • middelste laag
  • hierin zitten bloedvaatjes
  • via bloed- alle stoffen die het
       oog nodig heeft
  • voorkant van je oog is het
       gekleurd = iris

  • iris-opening in vaatvlies= pupil,     hier komt licht doorheen

Slide 18 - Tekstslide

Oog
  • Het licht komt via de pupil in je oog.
  • De pupil is een opening in de iris
  • Het netvlies is gevoelig voor licht
  • De ooglens zorgt voor een scherp beeld

Slide 19 - Tekstslide

Werking van je oog
  • Oog heeft 3 lagen: Harde oogvlies, vaatvlies netvlies
  • Via het bloed in het vaatvlies krijgt je oog alle stoffen
  • Licht gaat door: hoornvlies-> pupil->lens->glasachtig lichaam-> netvlies
  • zintuigen in je netvlies zetten de lichtprikkels om in een bericht

Slide 20 - Tekstslide

Harde oogvlies en hoornvlies

Beschermt het binnenste van het oog.

Het hoornvlies is doorzichtig en beschermt de voorzijde van het oog.

Slide 21 - Tekstslide

Brillen
De lens van de bril zorgt ervoor dat het voorwerp op de juiste plek in het oog terecht komt. 


Slide 22 - Tekstslide

Lens in het oog


De afstand tussen de lens en het netvlies is constant (circa 17 mm),
dus de beeldafstand (b, dit is de afstand tussen de lens en het netvlies)  staat vast.
Het oog past dus de brandpuntafstand (f) aan.
Er is een kring van spiertjes rond het ooglens die de lens platter of boller kan maken. Dit wordt accomoderen genoemd.

Slide 23 - Tekstslide

binnenkant oog.
het netvlies vervoert de impulsen naar de blinde vlek (hier zitten geen zintuigcellen) en wordt via de oogzenuw vervoert naar de hersenen.

Slide 24 - Tekstslide

onderdelen oog
6. traanbuis: 


7. harde oogvlies:



8.hoornvlies
functie
6. vervoert het vocht naar je neus


7. het buitenste laag van het oog ; is wit, stevig en hard; je ziet dit als oogwit

8. zit om het harde oogvlies heen; is doorzichtig; hier komt licht het oog binnen

Slide 25 - Tekstslide

Gezichtsbedrog
Iets wat door het oog wordt waargenomen, maar door de hersenen anders geïnterpreteerd wordt.

Slide 26 - Tekstslide

Pupil
Is de opening in het oog. Wat gebeurt er bij veel licht met je pupil en wat bij weinig licht?

Slide 27 - Tekstslide

Harde oogvlies
• wit(oogwit), stevig,
beschermt alles wat in je
oog ligt
• gedeelte voor de iris is
doorzichtig: hoornvlies
• licht komt door het
hoornvlies naar binnen

Slide 28 - Tekstslide

netvlies 
vaatvlies
de harde oogrok

- soepele
buitenlaag
-oogspieren
Vaatvlies

- bloedvaten
- voeding voor het oog
Netvlies

- zintuigcellen
- zenuwvezels
Glasachtig lichaam

- gelei achtig
- opvulling

Slide 29 - Tekstslide

Samenvatting
Blinde vlek: de plek waar de uitlopers van de zenuwen het oog verlaat richting de hersenen, hiermee zie je niets

Het scherpstellen mat de ooglens heet accommoderen.

Slide 30 - Tekstslide

Zien
Lichtstralen vanaf een voorwerp komen in het oog. 

De lens projecteert het beeld ondersteboven op de netvlies.

De oogzenuw brengt het beeld naar de hersenen. De hersenen draaien het beeld weer om. 

Slide 31 - Tekstslide

Zien we op de kop?

Slide 32 - Tekstslide

een bril=
een apparaat met lenzen die het licht op verschillende manieren precies goed breken

Slide 33 - Tekstslide

Bril nodig?
Verziend? 
Dichtbij onscherp, bolle lens / positieve lens (+)

Bijziend?
Veraf onscherp, holle lens / negatieve lens (-)

Slide 34 - Tekstslide

Kijken met een bril

Slide 35 - Tekstslide

De contactlens
Een plastic lensje op de oogbol in plaats van een bril waardoor je goed kunt zien

Slide 36 - Tekstslide

Samenvatting brillen
Oogafwijkingen:
     -Bijziend: dichtbij scherp, veraf wazig (negatieve bril)
       licht van veraf bundelt te vroeg, beeld minder convergeren
     -Verziend: veraf scherp, dichtbij scherp met concentratie (positieve bril)
       licht van dichtbij bundelt te laat, beeld meer convergeren
     -Oudziend: verslappen van spieren, moeite met accomoderen. (leesbril)

Slide 37 - Tekstslide

experimentje
1. maak een rol van het blaadje
2. houdt de rol voor je rechteroog
3. kijk met beide ogen recht vooruit
4. houdt je linkerhand naast de rol voor je linkeroog
5. beweeg je hand naar je oog

Slide 38 - Tekstslide