Probeer vandaag de laatste na te kijken, dus hopelijk morgen je punt!
Slide 2 - Tekstslide
huiswerkcontrole 3.5
(opdracht 1+2+3 + 5 t/m 9)
Ik zet het nakijken aan, dus ga aan de slag met het online nakijken van 3.5.
Slide 3 - Tekstslide
leerdoelen 3.6
Ik kan omschrijven wanneer organismen tot 1 soort behoren.
Ik kan beschrijven wat de evolutietheorie inhoudt en hoe geslachtelijke voortplanting, mutatie en natuurlijke selectie aan het ontstaan van nieuwe rassen en soorten.
Slide 4 - Tekstslide
Verschillende soort
Zelfde soort, verschillende rassen
Slide 5 - Tekstslide
Soorten en rassen
Soort = Organismen die samen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
ras = Groep organismen binnen een soort die verschilt van de rest van de soort. Rassen zijn kunstmatig ontstaan, bijv. door fokken en kweken.
Slide 6 - Tekstslide
Evolutietheorie
Darwin is de bedenker van de evolutietheorie.
De evolutietheorie kijkt naar 3 dingen:
variatie in genotypen
natuurlijke selectie
ontstaan van nieuwe soorten
Slide 7 - Tekstslide
Verandering in genotypen
Verandering in genotypen kan op 2 manieren plaatsvinden.
- Geslachtelijke voortplanting
- Mutaties
Slide 8 - Tekstslide
Verandering in genotypen;
geslachtelijke voortplanting
Slide 9 - Tekstslide
Mutaties
Plotselinge verandering in genotype.
Een mutatie hoeft niet altijd schadelijk te zijn.
Slide 10 - Tekstslide
Verandering in genotypen (mutatie)
Slide 11 - Tekstslide
Natuurlijke selectie:
Individuen met bepaalde gunstige erfelijke eigenschappen die goed zijn aangepast aan hun milieu.
Daardoor krijgen ze meer nakomelingen dan individuen zonder deze erfelijke eigenschappen.
Slide 12 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Slide 13 - Tekstslide
Natuurlijke selectie
Slide 14 - Tekstslide
nieuwe soorten
Slide 15 - Tekstslide
Ontstaan nieuwe soorten
Slide 16 - Tekstslide
Nieuwe soorten
Slide 17 - Tekstslide
Ontstaan van nieuwe soorten
Slide 18 - Tekstslide
Hoe ontstaan nieuwe soorten?
Slide 19 - Tekstslide
huiswerk voor morgen =
Online maken van thema 3, van basisstof 3.6 - opdracht 1 t/m 8,