Hoofdletters

Hoofdletters
Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 2,3Studiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters
Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletter - begin van de zin
  • Eerste woord van de zin:
    M
    orgen ga ik sporten.

  • Apostrof? (hoge komma '): het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
    's M
    orgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletter - namen
Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Steden: Hilversum, Baarn, Eemnes
  • Rivieren: Rijn, Maas
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletter - volkeren
Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter:
  • Arabier
  • Eskimo
  • Nederlander
  • Oeigoeren


Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletter - feestdagen
Namen van feestdagen, (religieuze) feesten en gedenkdagen krijgen namelijk een hoofdletter.

  • Kerstmis
  • Hemelvaartsdag
  • Vaderdag
  • Suikerfeest

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters - brieven en adressen
Boven brieven en in adressen gebruik je een hoofdletter:
  • Geachte redactie
  • Beste tante Truus
  • Geachte heer/mevrouw
  • De heer Mertens
  • Lindelaan 64
  • 7703DB Zwolle
  • Postbus 333
PEC Zwolle
Stadionplein 1
8025CP Zwolle
Tel: 038 453 49 48

Slide 6 - Tekstslide

Kleine letter
Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter:
  • zaterdag
  • december
  • noord
  • winter


Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletter - afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes:
  • FBTO, RTL4, VVD en SP (Maar let op: het is PvdA)

Ingeburgerde afkortingen
Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter:
  • btw en cao.
(Belasting over Toegevoegde Waarde, Collectieve Arbeids Overeenkomst)

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
KING pepermunt
B
King pepermunt

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordelijk
B
noordelijk

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Moederdag
B
moederdag

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 20 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 21 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 22 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 23 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 24 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 25 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 26 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
BTW
B
btw

Slide 27 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 28 - Quizvraag