Hoofdletters

Hoofdletters
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 2Studiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:
  • Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Wanneer gebruik je geen hoofdletters?

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Eerste woord van de zin: 
Morgen ga ik sporten. 

Hoge komma (apostrof) 's
Het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
's Morgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter
  • zaterdag, december, noord, winter

Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter
  • Arabier, Eskimo, Nederlander 

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.,
  • FBTO, RTL4, VVD en SP
  • Maar let op: het is PvdA
Ingeburgerde afkortingen
Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter:
  • btw en cao.
(Belasting over Toegevoegde Waarde, Collectieve Arbeids Overeenkomst

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.

Waar staat HEMA voor?

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten
Pak je laptop en doe mee
Je krijgt een aantal vragen te zien en je kunt antwoord geven
Daarna bespreken we de vragen

Slide 9 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Adidas
B
adidas

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordwesten
B
noordwesten

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Euro
B
euro

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Moederdag
B
moederdag

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
T-shirt
B
t-shirt

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Joods (godsdienst)
B
joods (godsdienst)

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 21 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 22 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 23 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Iphone
B
iPhone
C
IPhone

Slide 24 - Quizvraag

Wat hebben we vandaag gedaan?
Hoofdletter:
  • Eerste woord van een zin
  • Namen
  • Boven brieven en in adressen
  • Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen

Geen hoofdletter:
  • Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden
  • Afkortingen die ingeburgerd zijn

Slide 25 - Tekstslide

Maken: 
Opdracht in teams. 

Maak een schreenshot van de opdracht en lever deze in. 

Slide 26 - Tekstslide