Hoofdletters

Hoofdletters
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 2Studiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je een hoofdletter?

Slide 2 - Woordweb

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
  • Eerste woord van de zin:
  • Morgen ga ik sporten.

  • Hoge komma (apostrof) '
  • Het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
  • 's Morgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
  • Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter
  • zaterdag, december, noord, winter

Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter
  • Arabier, Eskimo, Nederlander en Bosjesman

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Boven brieven en in adressen gebruik je een hoofdletter:
  • Geachte redactie
  • Beste tante Truus
  • Geachte heer/mevrouw
  • De heer Mertens
  • Lindelaan 64
  • 7703DB Zwolle
  • Postbus 333
PEC Zwolle
Stadionplein 1
8025CP Zwolle
Tel: 038 453 49 48

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afkortingen
Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen schrijf je met hoofdletters en zonder puntjes.,
  • FBTO, RTL4, VVD en SP
  • Maar let op: het is PvdA
Ingeburgerde afkortingen
Als een afkorting veel gebruikt wordt, m.a.w. ingeburgerd is, schrijf je ze met een kleine letter:
  • btw en cao.
(Belasting over Toegevoegde Waarde, Collectieve Arbeids Overeenkomst

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Feestdagen
Feestdagen  schrijf je met een hoofdletter, bijvoorbeeld: Pasen, Hemelvaartsdag, Vaderdag, Kerst.

Woorden die afgeleid zijn van een feestdag schrijf je niet met een hoofdletter, bijvoorbeeld: kerstdiner, paasontbijt. 



Slide 8 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
cola
B
Cola

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Boer
B
Meneer de boer
C
meneer de boer
D
Meneer De Boer

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordwesten
B
noordwesten

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
ijstijd
B
IJstijd
C
Ijstijd

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Christelijke
B
christelijk

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Iphone
B
iPhone
C
IPhone

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter. Welke is juist?
A
Pasen
B
pasen

Slide 20 - Quizvraag

Wat hebben we vandaag gedaan?
Hoofdletter:
  • Eerste woord van een zin
  • Namen
  • Boven brieven en in adressen
  • Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen

Geen hoofdletter:
  • Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden
  • Afkortingen die ingeburgerd zijn

Slide 21 - Tekstslide

Wat vond je van de les?

Slide 22 - Open vraag

Oefenen
Studiemeter (thema 1 Spelling)
Cambiumned - hoofdletters
Nog  (af)maken:
- CV
- Sollicitatiebrief

Slide 23 - Tekstslide