Hoofdletters

Hoofdletters
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolMBOmavoLeerjaar 1Studiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
  • Woordweb
  • Uitleg
  • Quiz
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiten
Lesdoelen:
  • Wanneer gebruik je hoofdletters?
  • Wanneer gebruik je geen hoofdletters?

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer gebruik
je een hoofdletter?

Slide 3 - Woordweb

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
  • Eerste woord van de zin:
  • Morgen ga ik sporten.

  • Hoge komma (apostrof) '
  • Het tweede woord begint met de hoofdletter, niet de S!
  • 's Morgens ga ik altijd hardlopen.

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
  • Namen schrijf je met een hoofdletter
  • Voornaam: Peter
  • Voorletters + achternaam: H. Janssen
  • Straatnaam: Lindelaan
  • Provincies: Overijssel, Noord-Holland
  • Clubs: Ajax, Feyenoord

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Namen
Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter
  • zaterdag, december, noord, winter

Namen van volkeren schrijf je met een hoofdletter
  • Arabier, Eskimo, Nederlander en Bosjesman

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Afgeleiden
Woorden die afgeleid zijn van een aardrijkskundige naam. 
  • Vlaamse frietjes
  • de Engelse man
  • Blokzijl brok
  • de Franse docent 

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Mikasa
B
mikasa

Slide 8 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Amsterdam-Zuid
B
Amsterdam-zuid
C
amsterdam-zuid
D
amsterdam-Zuid

Slide 9 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
de efteling
B
de Efteling

Slide 10 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
's Middags begin ik om twee uur
B
'S middags begin ik om twee uur

Slide 11 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Noordwesten
B
noordwesten

Slide 12 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Euro
B
euro

Slide 13 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Moederdag
B
moederdag

Slide 14 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zondag
B
zondag

Slide 15 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
keizer
B
Keizer

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
ijstijd
B
IJstijd
C
Ijstijd

Slide 17 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Brabants
B
brabants

Slide 18 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
meneer de Jong
B
meneer De Jong

Slide 19 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Zomer
B
zomer

Slide 20 - Quizvraag

Hoofdletter of kleine letter
Welke is juist?
A
Iphone
B
iPhone
C
IPhone

Slide 21 - Quizvraag

Weektaak spelling
Ga nu aan de slag met de weektaak over hoofdletters.

Slide 22 - Tekstslide

Wanneer schrijf je nu een hoofdletter? Probeer alle regels te noemen.

Slide 23 - Open vraag

Wanneer schrijf je GEEN hoofdletter?

Slide 24 - Open vraag

Wat hebben we vandaag gedaan?
Hoofdletter:
  • Eerste woord van een zin
  • Namen
  • Boven brieven en in adressen
  • Afkortingen van instellingen, bedrijven en politieke partijen

Geen hoofdletter:
  • Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden
  • Afkortingen die ingeburgerd zijn

Slide 25 - Tekstslide