5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders

Wat was een belangrijke economische reden voor het modern imperialisme?
A
Zoektocht naar nieuwe markten en grondstoffen
B
Religieuze expansie naar nieuwe gebieden
C
Behoefte om de eigen cultuur en taal te verspreiden
D
Verlangen naar politieke macht en territoriale uitbreiding
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat was een belangrijke economische reden voor het modern imperialisme?
A
Zoektocht naar nieuwe markten en grondstoffen
B
Religieuze expansie naar nieuwe gebieden
C
Behoefte om de eigen cultuur en taal te verspreiden
D
Verlangen naar politieke macht en territoriale uitbreiding

Slide 1 - Quizvraag

Wat was een gevolg van het modern imperialisme?
A
Het bevorderde gelijke kansen voor alle volkeren.
B
Het leidde tot conflicten en concurrentie tussen Europese machten.
C
Het stimuleerde internationale samenwerking.
D
Het zorgde voor wereldwijde vrede en harmonie.

Slide 2 - Quizvraag

Welke factor droeg voornamelijk bij aan de slechte werkomstandigheden tijdens de industriële revolutie?
A
Overvloed aan arbeiderstevredenheid
B
Gebrek aan concurrentie tussen werkgevers
C
Gebrek aan arbeidersrechten en bescherming
D
Overvloed aan sociale voorzieningen

Slide 3 - Quizvraag

5.6: De machtsstrijd tussen fabrikanten en arbeiders
In de loop van de 19e eeuw maken steeds meer burgers zich druk om de ellende van de arbeiders. Dit wordt de sociale kwestie genoemd. De liberalen zijn van mening dat er niet moet worden ingegrepen en dat er zoveel mogelijk ‘vrijheid’ moet zijn. Karl Marx ontwikkelt de theorie van het communisme, waarbij een klassenstrijd ervoor zou moeten zorgen dat de arbeiders aan de macht komen in een klasseloze samenleving. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 5.6
5.6A: Je kunt uitleggen wat de oorzaken zijn van het ontstaan van een maatschappelijk debat dat we later de ‘sociale kwestie’ zijn gaan noemen.
5.6B: Je uitleggen hoe de liberalen aankeken tegen de rol van de overheid in het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden van de arbeiders aan de hand van de werking van het kapitalisme.  
5.6C: Je kunt uitleggen hoe Karl Marx en het communisme aankeek tegen de verhoudingen in de industriële samenleving aan de hand van de klassenstrijd tussen de bourgeoisie en het proletariaat. 
5.6D: Je kunt verklaren wat de verschillen zijn tussen de communisten en afsplitsing van het communisme die zichzelf sociaaldemocraten gaan noemen.   

Slide 5 - Tekstslide

Oorzaken slechte omstandigheden
  • Na Franse Revolutie einde aan standensamenleving, naar een klassensamenleving
  • Positie bepaald door opleiding, beroep en inkomen
  • Overschot arbeidskrachten, fabrikanten bepalen arbeidsvoorwaarden
  • Werk accepteren of geen werk
LD: 5.6A

Slide 6 - Tekstslide

Maatschappelijk debat
  • Burgers gaan zich druk maken om slechte omstandigheden arbeiders, zoals artsen
  • Zoeken publiciteit om problemen te laten zien aan breder publiek
  • Sociale kwestie = vraag in hoeverre de overheid moet ingrijpen om slechte positie van arbeiders te verbeteren
LD: 5.6A

Slide 7 - Tekstslide

Liberalisme
  • Adam Smith: eigenbelang sleutel tot betere wereld
  • Vraag en aanbod bepaalt de prijs, maken van zoveel mogelijk winst hoofddoel kapitalisten
  • Liberalisme wil zo groot mogelijke vrijheid; overheid moet zich zo min mogelijk met mensen bemoeien
  • Niet ingrijpen in sociale kwestie!
LD: 5.6B

Slide 8 - Tekstslide

Communisme
  • Karl Marx: verhoudingen in nieuwe industriële samenleving onrechtvaardig
  • Klassenstrijd tussen bourgeoisie (rijken) en proletariaat (armen)
  • Met revolutie zouden de arbeiders de macht grijpen
  • Revolutie = machtsovername (desnoods met geweld)
LD: 5.6C

Slide 9 - Tekstslide

Theorie revolutie
  1. Ondernemers maken zoveel mogelijk winst
  2. Zwakste bedrijven gaan failliet, minder concurrentie zorgt voor hogere winsten
  3. Arbeiders gaan erop achteruit door lagere lonen, werkloosheid
  4. Revolutie onder arbeiders door 'ondraaglijk lijden', grijpen macht
LD: 5.6C

Slide 10 - Tekstslide

Ideale samenleving
  • 'Productiemiddelen', zoals winkels en fabrieken, gemeenschappelijk eigendom (van de staat)
  • Onteigening van bezit van de bourgeoisie
  • Klassentegenstellingen worden opgeheven; iedereen gelijk
  • Einddoel: communistische heilstaat, ideale samenleving
LD: 5.6C

Slide 11 - Tekstslide

Afsplitsing
  • Communisten: gewelddadige revolutie noodzakelijk!
  • Sommigen willen verandering via wetgeving bereiken
  • Sociaaldemocraten: sociale staat via democratie bereiken
  • Belangrijkste doel: Algemeen kiesrecht om meerderheid in parlement te krijgen
LD: 5.6D

Slide 12 - Tekstslide

Waarom is het logisch dat artsen zich gaan inzetten voor het lot van de arbeiders?

Slide 13 - Open vraag

Welke groep in de samenleving steunt de liberalen en hun ideeën? En waarom?

Slide 14 - Open vraag

De sociale kwestie heeft veel gevolgen gehad voor de wereld van vandaag. Bedenk een gevolg van de sociale kwestie.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!
  • Opdrachten 5.5
  • Werkboek of laptop
  • Eerste 5 minuten zelfstandig werken

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel van de sociale kwestie?
A
Het doel van de sociale kwestie is het verbeteren van de levensomstandigheden van arbeiders.
B
Het doel van de sociale kwestie is het promoten van culturele diversiteit.
C
Het doel van de sociale kwestie is het vergroten van politieke macht.
D
Het doel van de sociale kwestie is het versterken van de economie.

Slide 17 - Quizvraag

Welke politieke stroming vindt dat de overheid zich zo min mogelijk moet ingrijpen en haar burgers zo veel mogelijk vrijheid moet geven?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Conservatisme
D
Communisme

Slide 18 - Quizvraag

Welke groep wordt aangeduid als het proletariaat?
A
Arbeidersklasse
B
Kapitalisten
C
Middenklasse
D
Zelfstandigen

Slide 19 - Quizvraag