Zoönosen les 2
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Je bent besmet met een aangifteplichtige zoönose. Bij welke instantie moet je dit aangeven?
A
GGD
B
RIVM
C
NVWA (LMD)
D
Huisarts
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Welk orgaan wordt aangetast door de ziekte van Weil?
A
Longen
B
Maagdarmstelsel
C
Lymfeklieren
D
Lever
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Bij welke dieren treedt een besmetting met botulisme vaak op?
A
Geiten en schapen
B
Watervogels
C
Honden en katten
D
Landbouwhuisdieren
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Welke dieren zijn extra gevoelig voor een besmetting met Listeriose?
A
Honden en katten
B
Vogels
C
Geiten en schapen
D
Ratten en muizen
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Welke parasiet brengt de ziekte van Lyme over?
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Je kan Q-koorts ook krijgen door het drinken van rauwe melk
A
Waar
B
Niet waar
