Zoönosen les 2
1 / 37
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe gaat het vandaag met jullie?
😒🙁😐🙂😃
Slide 2 - Poll
Kletspraat
Ben jij een ochtend- of een avondmens?
Slide 3 - Open vraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Bacteriën
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Noem 3 maatregelen die je kan nemen om besmetting met botulisme te voorkomen.
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Welke bewering(en) over miltvuur zijn waar?
1. Mensen kunnen elkaar onderling besmetten met miltvuur.
2. Dode dieren met miltvuur zijn niet meer besmettelijk.
1. Mensen kunnen elkaar onderling besmetten met miltvuur.
2. Dode dieren met miltvuur zijn niet meer besmettelijk.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Noem 3 maatregelen die je kan nemen om besmetting met salmonella te voorkomen.
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welke bewering(en) over listeriose zijn waar?
1. Listeriose wordt vooral overgebracht door geiten.
2. Listeriose kan bij zwangere vrouwen een miskraam veroorzaken.
1. Listeriose wordt vooral overgebracht door geiten.
2. Listeriose kan bij zwangere vrouwen een miskraam veroorzaken.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Welke bewering(en) over papegaaienziekte zijn waar?
1. Alleen papegaaiachtigen kunnen papegaaienziekte krijgen.
2. De meeste vogels met papegaaienziekte zijn symptoomloze dragers.
1. Alleen papegaaiachtigen kunnen papegaaienziekte krijgen.
2. De meeste vogels met papegaaienziekte zijn symptoomloze dragers.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Welke bewering(en) over de ziekte van Lyme zijn waar?
1. Een teek moet minstens 1 dag vastzitten om de ziekte van Lyme te krijgen.
2. Na besmetting met de ziekte van Lyme ontstaat altijd een rode ring op de huid.
1. Een teek moet minstens 1 dag vastzitten om de ziekte van Lyme te krijgen.
2. Na besmetting met de ziekte van Lyme ontstaat altijd een rode ring op de huid.
A
Alleen bewering 1
B
Alleen bewering 2
C
Beide beweringen zijn waar
D
Beide beweringen zijn niet waar
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
Enkele dagen nadat je een dode vogel hebt aangeraakt wordt je erg misselijk. Daarnaast zie je dubbel en krijg je na een week moeite met praten en bewegen. Welke zoönose heb je waarschijnlijk opgelopen?
A
Papegaaienziekte
B
Tuberculose
C
Botulisme
D
Ziekte van Weil
Slide 33 - Quizvraag
Je werkt op een geitenbedrijf. Plotseling krijg je last van koorts, hoofdpijn, hoesten en pijn op de borst en ben je erg moe. Welke zoönose heb je waarschijnlijk opgelopen?
A
Ziekte van Lyme
B
Q-koorts
C
Papegaaienziekte
D
Listeriose
Slide 34 - Quizvraag
Je werkt op een rundveebedrijf. Het valt je op dat je op je hand een grote blaar hebt, die na een paar dagen verandert in een korst. Daarnaast heb je last van hoofdpijn en koorts. Welke zoönose heb je waarschijnlijk opgelopen?
A
Tuberculose
B
Listeriose
C
Ziekte van Weil
D
Miltvuur
Slide 35 - Quizvraag
Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D
Slide 36 - Quizvraag
Hoe voel jij je na deze les?
A
B
C
D
