2hv1 Extremes

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Extremes

quize

choose the correct answer
blanket

1. denken
2. deken
3. bank

continue

1. doorgaan
2. complete
3. verder gaan

crop

1. was
2. gewas
3. hoek

emergency

1. nodsituatie
2. regelen
3. noodsituatie

beloven

1. provide
2. encourage
3. warn
4. promise

pollution

1. vervuiling
2. optie
3. wachtrij

annoying

1. verkrijgbaar
2. vervelend
3. handig

bevestigen

1. confirm
2. arrange
3. guess

queue

1. optie
2. verkeer
3. signaal
4. wachtrij

metro

1. underground
2. spot
3. public transport

obviously

1. hopelijk
2. beslissen
3. vanzelfsprekend
4. voorstad

escalator

1. roltrap
2. filiaal
3. verder
4. wegwijzer

Present simple is:
Wat is de present simple?

1. Verleden tijd
2. Tegenwoordig tijd
3. Toekomst

Present Simple:

Hoe wordt de de Present Simple gevormd?

1. hele ww + -ed
2. have/ has + ww-ing
3. vorm van to be (am/are/is) + hele ww + -ing
4. hele werkwoord (shit: + -s)

Present Simple
Wanneer gebruik je de Present Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Present Simple
welke zin is present simple?

1. Lucy lives in London.
2. Lucy lived in London.
3. Lucy is living in London.
4. Lucy has lived in London.

choose the correct answer

1. Do I like him?
2. Does he / she / it likes him?
3. Do we / you / they likes him?

to wash

1. he washes
2. he washs

to try

1. she tryes
2. he tries

choose the correct answer

1. James's dog
2. James' dog

Wat geeft 's / s' aan?

1. meervoud
2. bezit

's of s'
de fietsen van mijn zussen

1. my sister's bicycles
2. my sister's bicycle
3. my sisters' bicycles
4. my sisters' bicycle

One<> Ones

1. Ones gebruik je bij meervoud, one bij enkelvoud
2. One gebruik je alleen bij meervoud
3. Ones gebruik je bij enkelvoud
4. One gebruik je bij meervoud en ones bij enkelvoud

Which word does one/ones replace?

Red apples are usually sweeter than green ones

1. red
2. apples
3. sweater
4. green

Wanneer gebruik je ''to be going to''?

1. Als iets nu gebeurd
2. Als iets in het verleden is gebeurd
3. Als er iets in de toekomst gaat gebeuren

choose the correct answer

1. I am going to visited my friends this weekend.
2. I am going to visit my friends this weekend.
3. I am going to visit my friends last weekend.

Tags: als de vraagzin ontkennend is, dan is de tag bevestigend

1. Waar
2. Niet waar