Schrijf onder elke kolom alles op wat je hier nog over weet!
(Bijv. kenmerken, hoe je deze kunt vinden, voorbeelden, etc..)
timer
5:00
Slide 5 - Tekstslide
De persoonsvorm
(PV)
De persoonsvorm (PV) is een werkwoord.
Werkwoorden geven de handeling aan. (Wat er gebeurt.)
Slide 6 - Tekstslide
Manieren om de persoonsvorm te vinden
De jongen loopt naar school.
De vraagproef - Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
Loopt de jongen naar school?
De tijdproef - Zet de zin in een andere tijd: maak van tegenwoordige tijd de verleden tijd of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De jongen liep naar school.
De getalproef- verander het getal: maak van het enkelvoud het meervoud of andersom. Het werkwoord dat verandert, is de persoonsvorm.
De jongens lopen naar school.
Slide 7 - Tekstslide
En nu jullie...
Maak opdr 2 op blz. 26 van je boek
We bespreken over 3 minuten
timer
3:00
Slide 8 - Tekstslide
Zinsdelen
Woord of groepje woorden die bij elkaar horen.
PV is één zinsdeel.
Alles voor de PV is één zinsdeel.
Alles wat voor de PV kan is een apart zinsdeel.
Slide 9 - Tekstslide
Luka fietst elke ochtend naar school.
De juf geeft weinig huiswerk voor morgenvroeg.
De knappe, slimme maar toch ook vervelende jongen slaat het
meisje met een pen.
Slide 10 - Tekstslide
Het antwoord op de vraag: wie / wat + pv is het......
A
onderwerp
B
werkwoordelijk gezegde
C
lijdend voorwerp
D
meewerkend voorwerp
Slide 11 - Quizvraag
Onderwerp
Het onderwerp:
Wie of wat? + PV
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag!
Lees de theorie op blz. 1, 2, 3 en 7 van je theorieboekje grammatica (PV, zinsdelen & O)
Maak op blz. 28 zin 1 t/m 5.
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Is het lesdoel voor jou behaald en heb je goed gewerkt?
Ja/nee/gedeeltelijk, want ...
LESDOEL:
Na deze les:
Weet je wat de persoonsvorm, zinsdelen en het onderwerp zijn en kun je deze ontleden in een zin.