Nakijken bijv. nw., uitleg leestekens en citaten, huiswerk

- Herhalen spelling bijvoeglijk naamwoord (nakijken opdr. 2 en 9)
- Uitleg leestekens (+ oefenen)
- Uitleg citaten (+ oefenen)
- Huiswerk maken

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Herhalen spelling bijvoeglijk naamwoord (nakijken opdr. 2 en 9)
- Uitleg leestekens (+ oefenen)
- Uitleg citaten (+ oefenen)
- Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je kunt een bijvoeglijk naamwoord goed spellen.
- Je kunt leestekens toepassen in een geschreven tekst.
- Je kunt zinnen of tekstgedeeltes op een juiste manier citeren.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken opdr. 2 (blz. 188)
  • 1 kartonnen, kunststof
  • 2 verbaasde, wollen
  • 3 bekende, lelijk
  • 4 geredde, gladde
  • 5 verwoeste, gebarsten
  • 6 gevluchte, verbrede
  • 7 verdwaalde, verlaten

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken opdr. 9 (blz. 192)
  • 1 Het verlaten eiland (komt van het voltooid deelwoord 'verlaten')
  • 2 De verwachte regenbui (komt van het voltooid deelwoord 'verwacht')
  • 3 De kartonnen doos (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - oud)
  • 4 De gescrubde huid (komt van het voltooid deelwoord 'gescrubd')
  • 5 het verpeste feest (komt van het voltooid deelwoord 'verpest')
  • 6 de vergrote foto (komt van het voltooid deelwoord 'vergroot')
  • 7 de zijden blouse (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - oud)
  • 8 de beantwoorde vraag (komt van het voltooid deelwoord 'beantwoord')
  • 9 De gebraden kip (komt van het voltooid deelwoord 'gebraden')

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken opdr. 9 (blz. 192)
  • 10 de teakhouten tafel (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - oud)
  • 11 het vermiste kind (komt van het voltooid deelwoord 'vermist')
  • 12 het canvas doek (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - nieuw)
  • 13 het gestolen geld (komt van het voltooid deelwoord 'gestolen')
  • 14 de vergoede schade (komt van het voltooid deelwoord 'vergoed')
  • 15 het verbaasde gezicht (komt van het voltooid deelwoord 'verbaasd')
  • 16 de ijzeren staaf (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - oud)
  • 17 het verzonnen verhaal (komt van het voltooid deelwoord 'verzonnen')
  • 18 de geredde kat (komt van het voltooid deelwoord 'gered')
  • 19 de nylon tent (is een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord - nieuw)
  • 20 de verkochte bank (komt van het voltooid deelwoord 'verkocht')

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een punt, uitroepteken en vraagteken?

Slide 6 - Open vraag

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 7 - Open vraag

Uitleg leestekens
Elke zin sluit je af met één van de volgende leestekens:
- punt = einde van een normale zin
- vraagteken = einde van een vraagzin
- uitroepteken = einde van een zin met een uitroep, bevel of waarschuwing

Let op!
Je mag soms voor drie punten, vraagtekens of uitroeptekens kiezen om dit te benadrukken. Meer mag niet!

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg leestekens
Er zijn nog twee andere leestekens die heel belangrijk zijn:
- dubbele punt = voor een opsomming of citaat
- komma = na een aanhef of uitroep, tussen twee werkwoordelijk gezegdes, tussen de eerste delen van een opsomming, voor de meeste signaalwoorden en bij citaten.

Hé, waarom heb jij mijn jas niet gewassen, want die wil ik morgen aan.
De dag begint altijd met een heel ritueel: opstaan, douchen, aankleden, ontbijten en naar school.

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg citaten
Een citaat is het letterlijk overnemen van wat iemand zegt. De tekst die de persoon letterlijk zegt, plaats je tussen aanhalingstekens. 

Maar dat is niet het enige...

Slide 10 - Tekstslide

Citaat achterin de zin
1 Gebruik een dubbele punt voor het citaat.
2 Begin het citaat met een hoofdletter.
3 Zet aan het begin en einde van het citaat aanhalingstekens.
4 Plaats het leesteken aan het eind van de zin binnen de aanhalingstekens.

Danny zei: 'Dat is geschiedkundig onjuist.'
Tessa vroeg: 'Mevrouw, waarom doet u altijd zo vrolijk?'


Slide 11 - Tekstslide

Josephine vroeg Hoe heet de president van Rusland

Slide 12 - Open vraag

Citaat voorin de zin
1 Begin het citaat met een hoofdletter.
Zet aan het begin en einde van het citaat aanhalingstekens.
3 Zet een komma na het citaat als de zin nog verder gaat.
4 Je hoeft na het citaat niet opnieuw een hoofdletter te plaatsen.
5 Eindigt het citaat met een vraagtekens of uitroepteken? Neem dit nog op binnen het citaat (je krijgt dus drie leestekens achter elkaar).

'Dat is geschiedkundig onjuist', zei Danny.
'Mevrouw, waarom doet u altijd zo vrolijk?', vroeg Tessa.

Slide 13 - Tekstslide

Eten we alweer stamppot mopperde Arwel

Slide 14 - Open vraag

Onderbroken citaat
Volg alle eerder genoemde regels, maar...
-  Zet een komma na een onderbreking van een citaat.
- Als er in de zin een komma staat, dan laat je de komma na het citaat weg.

'Dat is een spelfout',  zei mevrouw Van Dijke, 'dat zie ik meteen!'
 'Ik vermoed', zei Sinterklaas, 'dat Timo stout is geweest.'

Slide 15 - Tekstslide

Probeer de oefening binnen de tijd af te hebben.

Doe het wel goed!


timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken oefening

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
1 
- Maken opdracht 4 (blz. 189) en 13 (blz. 193)
- Maken Extra oefenmateriaal - - Spelling - Leestekens

 Alle opdrachten van de methodesite maken:
1 Extra oefenmateriaal: zelfst. nw., bijv. nw. en leestekens
2 Opstroommodule: alles behalve werkwoordspelling

Slide 18 - Tekstslide