Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3.2 - les 3
3.2 - Les 3
Afronden 3.1 en 3.2
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Geschiedenis
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
3.2 - Les 3
Afronden 3.1 en 3.2
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
15-20 minuten: uitleg
15-20 minuten: vragen
Restant: opdrachten maken
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
De leerling kan uitleggen waarom de Republiek oorlog voerde met Groot-Brittannië.
De leerling kan uitleggen waarom Lodewijk XIV de Nederlanden aanviel.
De leerling kan uitleggen waarom 1674 een 'rampjaar' wordt genoemd.
De leerling kan uitleggen waarom Johan en Cornelis de Witt onthoofd werden.
Slide 3 - Tekstslide
De Republiek in de zeventiende eeuw
HELE grote handelsvloot, groter dan alle Europese landen samen.
Handelde veel met Azië en Amerika
Vocht daar ook met GB
Handelde ook tussen Britse
koloniën en GB: pijnpunt
GB had betere oorlogsvloot
Slide 4 - Tekstslide
Engeland wilde een eind maken aan de Nederlandse overmacht op zee
Daarom drie (zee-)oorlogen (1652-1674):
Eerste: onbeslist
Tweede: NL won
Derde: Rampjaar (samenwerking met Duitse en Franse troepen)
Slide 5 - Tekstslide
Lodwijk XIV wou gebiedsuitbreiding in de Nederlanden.
Wilde natuurlijke grenzen (bergen, rivieren en zeeën)
Wilde de zuidelijke Nederlanden
Wilde tot de Neder-Rijn
Daarom: oorlog
Slide 6 - Tekstslide
Lodewijk XIV samenwerkte met GB, Münster en Keulen om de Nederlanden te veroveren.
Meerdere fronten!
Daarom: Rampjaar (nederlaag
voor NL)
Einde v/d Gouden Eeuw
Slide 7 - Tekstslide
De Franse inval leidde tot de onthoofding van de gebroeders de Witt.
Nederlands leger was zwak en was snel verslagen
Er was al verdeeldheid onder regenten:
macht bij stadhouder v.s. macht bij regenten
Schuld werd aan de tweede gegeven:
Gebroeders de Witt
Ook dacht men dat zij een aanslag op stadhouder
Willem III aan het voorbereiden waren.
Tenen, oren, neuzen en lippen werden afgesneden...
Slide 8 - Tekstslide
Wat is een oligarchie?
A
Een bestuursvorm waarbij het volk bepaalt.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht ligt bij een klein groepje.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht centraal ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de koning de baas is.
Slide 9 - Quizvraag
Wie had de macht in de Nederlanden?
A
De Staten-Generaal
B
De regenten
C
De koning
D
Het volk
Slide 10 - Quizvraag
Lodewijk XIV had de absolute macht. Wat hield dat in?
Slide 11 - Open vraag
Vanaf 1688, de zogenaamde Glorious Revolution, was er in Engeland een
A
Absolute monarchie: Willem III had alle macht!
B
Democratie. De regering werd gekozen.
C
Oligarchie: Willem III regeerde samen met een kliek regenten over het land
D
Een monarchie waarbij de koning zich aan de grondwet moest houden en toestemming moest vragen aan het parlement.
Slide 12 - Quizvraag
De stadhouder bepaalde over
A
de belastingen
B
wie er regenten werden in de gewesten.
C
alles. De stadhouder had eigenlijk de absolute macht.
D
het leger en de vloot.
Slide 13 - Quizvraag
Johan van Oldenbarnevelt werd vermoord omdat
A
hij tijdens de tachtigjarige oorlog samen had gezworen met de Spanjaarden
B
hij Protestants was.
C
hij de schuld werd gegeven van het zwakke leger.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is handelskapitalisme?
Slide 15 - Open vraag
Wat hield het oorlogsrecht in?
A
Dat er tijdens de oorlog bepaalde regels golden. Zo mochten geen burgerslachtoffers worden gemaakt.
B
De omstandigheden waarin het toegestaan was om een oorlog te beginnen. Zo mochten landen dit uit zelfverdediging doen.
C
Dat landen in oorlog bijzondere rechten bezaten. Zo mochten deze landen over alle zeeën varen.
Slide 16 - Quizvraag
Welk antwoord is fout. De handel in Holland en Zeeland kon bloeien doordat:
A
daar veel geproduceerd werd. Denk aan kaas, laken en schepen
B
daar relatieve rust was. De oorlog was al verplaatst naar het Zuiden van de Republiek.
C
daar belangrijke stapelplaatsen waren.
D
daar de steden groeiden.
Slide 17 - Quizvraag
In de zeventiende eeuw kwamen er in de Nederlandse steden alsmaar meer arbeiderswijken. Waardoor kwam dat?
A
er was tekort aan werk in de steden.
B
er kwam meer werkgelegenheid in de steden
C
de boeren gingen meer produceren waardoor mensen naar de steden trokken.
D
arbeiders wilden graag in de mooie grachtenpanden wonen.
Slide 18 - Quizvraag
Deel 3: zelfstandig werken
Lezen 3.3
Opdrachten 3.3: 6,7,8 en 10
Slide 19 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.2 - les 3
Maart 2021
- Les met
23 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.2 - les 2
Februari 2021
- Les met
10 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
3.2 - les 3
Maart 2021
- Les met
15 slides
Geschiedenis
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
6.2 Machthebbers in Europa (Deel 2)
April 2024
- Les met
22 slides
Geschiedenis
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
3.1 Machthebbers in Europa
Augustus 2024
- Les met
21 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
6.3 - Het absolutisme les 2
Februari 2021
- Les met
23 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
1.2: Machthebbers in Europa (deel 2)
September 2022
- Les met
28 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
6.3 - Het absolutisme les 2
Mei 2021
- Les met
22 slides
Geschiedenis
Middelbare school
havo
Leerjaar 4