6.3 - Het absolutisme les 2

Lesdoelen (even overnemen)
De leerling kan uitleggen dat:
  • Lodwijk XIV gebiedsuitbreiding wou in de Nederlanden.
  • Lodewijk XIV samenwerkte met GB, Münster en Keulen om de Nederlanden te veroveren.
  • De Franse inval leidde tot de onthoofding van de gebroeders de Witt. 
  • Engeland door een strijd tussen koning Karel en het parlement in 1642 een Republiek werd.
  • Karel II vervolgens de absolute macht wilde.
  • Jacobus II door Willem III verjaagd werd.
  • Willem III als koning een constitutionele monarchie invoerde. 
  • Een constitutionele monarchie en een absolute heerschappij van elkaar verschillen. 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen (even overnemen)
De leerling kan uitleggen dat:
  • Lodwijk XIV gebiedsuitbreiding wou in de Nederlanden.
  • Lodewijk XIV samenwerkte met GB, Münster en Keulen om de Nederlanden te veroveren.
  • De Franse inval leidde tot de onthoofding van de gebroeders de Witt. 
  • Engeland door een strijd tussen koning Karel en het parlement in 1642 een Republiek werd.
  • Karel II vervolgens de absolute macht wilde.
  • Jacobus II door Willem III verjaagd werd.
  • Willem III als koning een constitutionele monarchie invoerde. 
  • Een constitutionele monarchie en een absolute heerschappij van elkaar verschillen. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding voor volgende week maandag 8 feb.
  • Geef drie kenmerken van de wetenschappelijke revolutie. 
  • Lever deze in in het inleverpunt van Teams

Slide 2 - Tekstslide

Vervolg 6.3
K.a.: het streven van vorster naar absolute macht

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen vorige les (10 min)
Nieuwe uitleg (20 min)
Maken forms opdrachten (15 minuten) 

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1: herhalen stof vorige les

Slide 5 - Tekstslide

Hoe kreeg Lodewijk XIV de absolute macht?
A
Hij liet alle andere regenten en adel vermoorden.
B
Hij stelde ambtenaren die de macht van de adel ging overnemen.
C
Hij maakte een eind aan het lappendeken aan staatjes in Frankrijk en ging vanuit Versailles regeren.
D
Door centralisatie. Hij ging wetten en belastingen centraal (in Versailles) regelen.

Slide 6 - Quizvraag

Even overnemen:
Absolutisme = Een heerser wiens macht niet beperkt wordt door de adel, een grondwet, of het parlement. Hij bepaalde alles alleen en had daarom de absolute macht. 

Slide 7 - Tekstslide

Vorige les: absolutisme uitgekleed in drie onderdelen: politiek, cultureel en economisch

Slide 8 - Tekstslide

Noem een cultureel/religieus aspect van het absolutisme van Lodewijk XIV

Slide 9 - Open vraag

Noem een economisch aspect van het absolutisme van Lodewijk XIV

Slide 10 - Open vraag

Noem een politiek-bestuurlijk aspect van het absolutisme van Lodewijk XIV

Slide 11 - Open vraag

Deel 2: uitleg nieuwe stof

Slide 12 - Tekstslide

Lesdoelen
De leerling kan uitleggen dat:
  • Lodwijk XIV gebiedsuitbreiding wou in de Nederlanden.
  • Lodewijk XIV samenwerkte met GB, Münster en Keulen om de Nederlanden te veroveren.
  • De Franse inval leidde tot de onthoofding van de gebroeders de Witt. 
  • Engeland door een strijd tussen koning Karel en parlement in 1642 een Republiek werd.
  • Karel II vervolgens de absolute macht wilde.
  • Jacobus II door Willem III verjaagd werd.
  • Willem III als koning een constitutionele monarchie invoerde. 
  • Een constitutionele monarchie en een absolute heerschappij van elkaar verschillen. 

Slide 13 - Tekstslide

Lodwijk XIV gebiedsuitbreiding wou in de Nederlanden.

  • Wilde natuurlijke grenzen (bergen, rivieren en zeeën)
  • Wilde de zuidelijke Nederlanden
  • Wilde tot de Neder-Rijn
  • Daarom: oorlog 

Slide 14 - Tekstslide

Lodewijk XIV samenwerkte met GB, Münster en Keulen om de Nederlanden te veroveren.

Meerdere fronten!

Slide 15 - Tekstslide

De Franse inval leidde tot de onthoofding van de gebroeders de Witt.

  • Nederlands leger was zwak en was snel verslagen
  • Staatsgezinde bestuurders (voor macht van de regenten) stonden al tegenover prinsgezinde bestuurders (voor de macht v/d stadhouder) (6.2)
  • Schuld werd aan de staatsgezinden gegeven: Gebroeders de Witt
  • Ook dacht men dat gebroeders de Witt een aanslag op stadhouder Willem III
    aan het voorbereiden waren.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom viel Lodewijk XIV de Nederlanden in?
A
Hij wilde het Protestantisme daar bestrijden.
B
Hij wilde zijn absolute macht in heel Europa doen gelden.
C
Hij wilde bondgenootschappen sluiten met Groot-Brittannië en met Keulen en Münster.
D
Hij wilde gebiedsuitbreiding en natuurlijke grenzen.

Slide 17 - Quizvraag

Waarom werden de Gebroeders de Witt vermoord?

Slide 18 - Open vraag

Absolutisme v.s. constitutionele monarchie
Absolutisme = Een heerser wiens macht niet beperkt wordt door de adel, een grondwet, of het parlement. Hij bepaalde alles alleen en had daarom de absolute macht. 

Even overnemen:

Constitutionele monarchie = een land waarin de macht van de koning wel beperkt word door een grondwet en door het parlement. De zaken waar het parlement over bepaalt zijn vastgelegd in de grondwet. De koning bepaalde dus niet alles alleen

(Lesdoel: Een constitutionele monarchie en een absolute heerschappij van elkaar verschillen.)

Slide 19 - Tekstslide

Engeland door een strijd tussen koning Karel en parlement in 1642 een Republiek werd.

Machtsstrijd 
  • Vergelijk met de Nederlanden (prinsgezinden v.s. staatsgezinden)
  • Vergelijk met Frankrijk (koning v.s. adel) 
  • Groot Brittannië: Karel I wilde absolute macht (koning v.s. parlement)
  • Burgeroorlog: Karel I onthoofd (1642) -> Republiek

Slide 20 - Tekstslide

Karel II vervolgens de absolute macht wilde.

Er kwam in 1660 weer een monarchie:
  • De koningen wilden toen veel macht
  • Karel II wilde een absolute monarchie
  • Jacobus II was bovendien een katholiek
  • Parlementsleden voelden zich bedreigd: samenzwering met de protestantse stadhouder Willem III

Slide 21 - Tekstslide

Willem III nieuwe koning
  • Was dus door een samenwerking met het Britse parlement aan de macht gekomen.
  • Daarom: constitutionele monarchie (1688)
  • Constitutionele monarchie = een land waarin de macht van de koning wel beperkt word door een grondwet en door het parlement. De zaken waar het parlement over bepaalt zijn vastgelegd in de grondwet. De koning bepaalde dus niet alles alleen.

Slide 22 - Tekstslide

Deel 3: maken forms opdrachten

Slide 23 - Tekstslide