Cognitieve ontwikkeling bij kinderen: ontwikkelingsstadia volgens Piaget

Hoe voel je je na ons klasgesprek over discriminatie en racisme?
1 / 18
volgende
Slide 1: Poll
(ped)agogisch handelenSecundair onderwijs

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Hoe voel je je na ons klasgesprek over discriminatie en racisme?

Slide 1 - Poll

  • Je legt uit wie Jean Piaget is aan de hand van 9 vraagwoorden.

  • Je legt de 4 ontwikkelingstadia in de kindertijd uit aan de hand van een voorbeeld.

Slide 2 - Tekstslide

Wie is Jean Piaget?
Zeg het met een beeld:
https://jamboard.google.com/d/18meQsjorZXKkZqC7nIHZm7sijXboCQpwIlOZb3kzrOU/edit?usp=sharing

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Piaget: hoe zat het nu al weer?
Even herhalen: we zitten bij cognitieve ontwikkeling (= het verstand, de informatieverwerking van de hersenen)

  1. de baby: sensomotorische fase 
  2. kleuter: preoperationele fase 
  3. het schoolkind: concrete operationeel denken 
  4. de adolescent: formeel operationeel denken 
                  
                      

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

de baby: sensomotorische fase 

  • de baby ontdekt de wereld door waar te nemen  (zintuigen) en al doende.
  • de baby ontdekt in deze fase de wereld en krijgt wanneer hij ouder wordt langzaamaan het besef dat dingen ook blijven bestaan wanneer hij deze niet direct waarneemt; ze blijven permanent. Dit noemen we objectpermanentie (zie video - @Warre en Viktor: zeker bekijken!).Dit is belangrijk, omdat het een voorwaarde is voor het voorstellingsvermogen.

Slide 8 - Tekstslide

de baby: sensomotorische fase 

  • de baby ontdekt de wereld door waar te nemen  (zintuigen) en al doende.
  • de baby ontdekt in deze fase de wereld en krijgt wanneer hij ouder wordt langzaamaan het besef dat dingen ook blijven bestaan wanneer hij deze niet direct waarneemt; ze blijven permanent. Dit noemen we objectpermanentie (zie video - @Warre en Viktor: zeker bekijken!).Dit is belangrijk, omdat het een voorwaarde is voor het voorstellingsvermogen.

Slide 9 - Tekstslide

de kleuter: preoperationele fase 
  • Het kind gaat de wereld ontdekken door middel van symbolen. 
  • Hij leert objecten namen te geven en gaat beseffen dat bepaalde woorden voor meerdere dingen staan. Het kind kan echter nog geen concrete denkhandelingen verrichten

  • de fantasie begint te ontwikkelen (sprookjes vinden ze fantastisch, ze houden van doe-alsofspel)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

het schoolkind: concreet operationeel denken (pg 25-26)
  • leert denkoperaties uitvoeren en logisch nadenken
  • het kind leert schrijven, lezen en rekenen
  • kinderen 
  • conservatiebegrip: zie video (@Warre en Viktor; zeker bekijken! Lagere schoolkinderen kunnen deze oefeningen wél oplossen, kleuters nog niet)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

formeel operationeel denken
  • formeel-operationeel denken: abstract denken en hypothetisch denken = als.... dan..... : zie video (de kleine jongen kan nog niet hypothetisch denken, het tienermeisje wel)

Slide 14 - Tekstslide

Welke ontwikkelingstheorie heeft Piaget ontwikkeld?
A
sociale
B
biologische
C
cognitieve
D
democratische

Slide 15 - Quizvraag

Volgens Piaget zijn er vier ontwikkelingsfasen. Welke ontwikkelingsfase hoort hier NIET bij?
A
Sensomotorische ontwikkeling
B
Formeel operationele ontwikkeling
C
Preoperationele ontwikkeling
D
Cognitief operationele ontwikkeling

Slide 16 - Quizvraag

Herhaling Piaget: sleep de juiste begrippen naar de juiste ontwikkelingsfase.
BABY
PEUTER
KLEUTER
SCHOOLKIND
conservatiebegrip
sensomotorische fase
objectpermanentie
preoperationele fase
taalontwikkeling
concreet operationele fase

Slide 17 - Sleepvraag

OPDRACHT
Herbekijk de video's en schrijf één experiment uit:
- wat is de procedure (opdracht, hulpmiddelen,...)
- de leeftijd van het kind
-doel van het experiment
Voorbeeld verslag
Het experiment met de centen: Dit experiment wordt gedaan om te kijken hoe het kind begrijpt dat munten die verder uit elkaar liggen toch evenveel munten zijn. 10 centen nodig.
Het doel van het experiment is het onderzoeken van het centratievermogen, door te kijken naar 2 rijen knopen, waarbij er één lange rij en één korte rij met knopen ligt. Het moet kunnen benoemen welke rij meer knopen heeft, ook al ligt er een lange en een korte rij.
Kinderen vanaf 4 jaar hebben meegedaan. Kinderen vanaf 6 jaar zien dat er evenveel centenzijn = conservatiebegrip.
Vervolgens heb ik één rij uit elkaar geschoven, en opnieuw de vraag gesteld welke rij meer knopen heeft. M. kon gelijk beantwoorden dat beide rijen nog steeds even veel knopen hadden, ook al verander je de ruimte tussen de knopen.
Hieruit kan ik dus concluderen dat leerling M. een goed ontwikkeld centratievermogen heeft.

Slide 18 - Tekstslide