Oriëntatie steden en staten

• Geschiedenis
• Middelbare school

Tijd van steden en staten

Belangrijkste onderwerp van dit hoofdstuk

De veranderende machtsverhoudingen die in deze tijd plaatsvonden.

• Edelen en de kerk kregen minder macht.
• Koningen en stedelingen kregen meer macht;

Oriëntatie

• Bevolkingsgroei doordat de landbouw meer voedsel opbracht.
• Niet iedereen hoefde meer boer te zijn.
• Meer Handel en nijverheid hierdoor
• Oude en nieuwe steden kwamen tot bloei
• Geldeconomie kwam weer op gang

Oriëntatie

• Meer geld in omloop, veel stedelingen werden rijk.
• Voor koning en edelen was deze rijkdom een bron van belastinginkomsten.
• Stedelingen wilden wel belasting betalen, maar in ruil hiervoor wilden ze macht en invloed. 

Centralisatie

• Koning gebruikte belasting om legers te betalen.
• Legers vergroten zijn grondgebied
• Koning bestuurde land vanuit één punt (de hoofdstad)= centralisatie.
• Ambtenaren van de koning stelden wetten op voor het gehele land. 

Botsingen met adel en kerk

• Door de belastingen werd de koning meer onafhankelijk van de edelen en de kerk, hierdoor groeide zijn macht.
• Ook (rijke) stedelingen kregen meer macht. Met een stadsmuur, privileges en eigen bestuur werden ze minder afhankelijk van de adel en de kerk.

Honderdjarige oorlog

• Bij de honderdjarige oorlog zie je staatsvorming in Frankrijk plaatsvinden.
• Frankrijk werd een land
• Engelsen werden verdreven. 

Noem twee oorzaken waardoor de macht van de edelen minder werd.

Wat is centralisatie?

Wat heb je geleerd tijdens deze les?