17 EBG - Bezittelijk voornaamwoord

Welkom   M3A
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom   M3A

Slide 1 - Tekstslide

Doelen:
Ik leer woorden die horen bij communicatie.
Ik leer bezittelijke voornaamwoorden (possessief)

Slide 2 - Tekstslide

Voorkennis
Waar ging de tekst "Een praatje maken "over?

Slide 3 - Tekstslide

Bedenk een openingszin bij elk onderwerp:
het weer, de file, koffie

Slide 4 - Open vraag

Over welke andere onderwerpen kun je een praatje beginnen?

Slide 5 - Open vraag

Vind je dit een goede openingszin?


-Gaat u iets leuks doen vanavond?
            -Vond u de conclusie ook tegenstrijdig?
-Koffie?
-Bent u ook met de trein?

Slide 6 - Tekstslide

Bespreek hoe je in jou land een praatje maakt.

Slide 7 - Tekstslide

https://www.nt2plus.nl/#!/section/4341/questions/15194
Waarom kun je sommige stukken moeilijk verstaan?
Wat kun je doen om ze beter te verstaan?
Vind jij het lastig om een praatje te maken? Waarom?
Maak jij oogcontact met (on)bekenden?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht:
Met wie zou jij een praatje maken?
Praat je liever met een man of vrouw?
Met iemand die alleen staat of in een groepje?
Maak voor de volgende keer een praatje met een onbekende en vertel erover.

Slide 9 - Tekstslide

Samen bekijken Fragment 3 
opdracht 7.3 blz 13 maken

Slide 10 - Tekstslide

Een ander persoon "Te gek voor woorden"
-Vertel het verhaal vanuit de vrachtwagenchauffeur.
-Vertel het verhaal vanuit de man in de BMW.
Doe de opdracht in tweetal.

Slide 11 - Tekstslide

Misverstand

Slide 12 - Woordweb

Maken blz 15 opdracht 1 en 2 (20 min)
Klaar? 
Lees blz 16 en onderstreep de moeilijke woorden.

Slide 13 - Tekstslide

Maken blz 17 opdracht 3.2

Slide 14 - Tekstslide


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 15 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 16 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 17 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 18 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 19 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 20 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 21 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 22 - Open vraag


Welke woord zie je hier? (blz 16)

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

mij - me
Mij is een persoonlijk voornaamwoord. Het kan alleen staan in de zin. Soms is er ook een voorzetsel bij. 
  • Sam geeft het boek aan mij.
  • Ik verbaas mij de hele tijd.

Andere persoonlijk voornaamwoorden zijn : jou, hem, haar, ons, jullie, hen.

Slide 26 - Tekstslide

persoonlijk voornaamwoord

Slide 27 - Tekstslide

mijn - m'n
M'n en mijn zijn bezittelijke voornaamwoorden.
  • Dit is mijn boek.
  • Dat is m'n hond.

Andere bezittelijk voornaamwoorden zijn: jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun.

Slide 28 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Sleepvraag

Deze fiets is van .....
me, mij, mijn?

Slide 33 - Open vraag

.... moeder vroeg of ik ... kamer wilde opruimen

Slide 34 - Open vraag

Heb je ... fiets al gezien?

Slide 35 - Open vraag

... vader is een vuilnisman.

Slide 36 - Open vraag

De prullenbak in ... slaapkamer is altijd vol met papier.

Slide 37 - Open vraag

De prullenbak is van .... oma geweest.

Slide 38 - Open vraag

Dit bord komt uit de kringloop, nu is het van ....(mijn, mij, me)

Slide 39 - Open vraag

Schrijf nu een zin met het woord: mij, mijn of me op de juiste wijze.

Slide 40 - Open vraag

tas
jongen
A
zijn tas
B
hem tas
C
haar tas
D
jouw tas

Slide 41 - Quizvraag

meisje
hond
A
zijn hond
B
hem hond
C
haar hond
D
zij hond

Slide 42 - Quizvraag

meisje
hoed
A
zijn hoed
B
hem hoed
C
haar hoed
D
zij hoed

Slide 43 - Quizvraag

man
huis
A
zijn huis
B
hem huis
C
haar huis
D
zij huis

Slide 44 - Quizvraag

moeder
bloemen
A
zijn bloemen
B
haar bloemen
C
ons bloemen
D
zij bloemen

Slide 45 - Quizvraag

voetballers
bal
A
hem bal
B
zijn bal
C
hun bal
D
onze bal

Slide 46 - Quizvraag

voetballers
wedstrijd
A
hem wedstrijd
B
zijn wedstrijd
C
hen wedstrijd
D
hun wedstrijd

Slide 47 - Quizvraag

voetballers
schoenen
A
jij schoenen
B
jouw schoenen
C
onze schoenen
D
hun schoenen

Slide 48 - Quizvraag

boeken
Mohamad
A
hem boeken
B
jouw boeken
C
zij boeken
D
zijn boeken

Slide 49 - Quizvraag

boeken
Sara
A
hem boeken
B
haar boeken
C
zij boeken
D
zijn boeken

Slide 50 - Quizvraag

leerlingen
docent
A
hem leerlingen
B
haar leerlingen
C
uw leerlingen
D
ons leerlingen

Slide 51 - Quizvraag