20190408 grammatica

Grammatica en spelling

woordsoorten, zinsdelen, leestekens en werkwoordspelling

Doel

Je kent het belang van leestekens

Je weet wat je nog lastig vindt

Programma

Oefening met grammatica

Komende blokken

Oefening met leestekens

Oefening met werkwoordspelling

Zelfstandig leren

voorzetselvoorwerp

bijwoordelijke bepaling

bijwoord

onbepaald

voornaamwoord

Een zinsdeel dat begint met een voorzetsel dat een sterke band heeft met het werkwoord in de zin. Het is figuurlijk bedoeld.

Een zinsdeel dat extra informatie geeft bij het gezegde, bijvoorbeeld wanneer, waar, waarom.

niet, soms, al, zelfs, misschien, toch, ook

Een bepaling bij een ander woord dan een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld een werkwoord of een bijv.naamw.

Dit woord verwijst niet naar specifieke personen of zaken, maar is algemeen.

iemand, niemand, iets, niets, wat, sommige, andere

´Zijn mening is gebaseerd op onjuiste informatie.

Max Verstappen zou dat nooit op die manier doen.

Leestekens

De patiënt redt het niet het donorhart invriezen dus

Leestekens

Blok 2

Hoofdletters, liggend streepje, trema en apostrof (hoge komma)

Blok 3

Punt, komma, dubbele punt, aanhalingsteken, uitroepteken, vraagteken

Zijn de woorden hiernaast goed of fout gespeld?

fout

goed

Tom's auto

Max' tentamen

Tamara's idee

Sophies vriendin

drive-inwoning

assistenttrainer

minimumloon

layout

baby'tje

vwo-ers

Paasmaandag

3 jarig kind

allergieën

bacteriën

assurantieën

ideën

on-Nederlands

café's

verleden tijd

+te

verleden tijd

+de

verleden tijd

sterk werkwoord

(klankverandering)

surfen

verhuizen

lachen

stressen

brainwashen

appen

mixen

ervaren

herhalen

verdoven

kloppen

bederven

buigen

zwijgen

verbazen

updaten

Zelfstandig leren

Je werkt zelfstandig en in stilte

De eerste 12 minuten is het volledig stil

Daarna mag je fluisterend overleggen