Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
introductie H4 Olympos
H4
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H4
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
aan het eind van deze les...
...ken je de begrippen nominativus en accusativus
...weet je hoe de nom. en acc. gebruikt worden
Slide 2 - Tekstslide
wat gaan we doen?
steekproefje H3
uitleg H4
zelf werken aan oefeningen H.4
Slide 3 - Tekstslide
οὐδεν
ἡ θεα
νυν
ἀλλα
ἐξαιφνης
δακρυω
niets
de godin
nu
maar
plotseling
huilen
Slide 4 - Sleepvraag
geef de juiste vertaling:
λεγεις
A
hij zegt
B
zij zeggen
C
jij zegt
D
te zeggen
Slide 5 - Quizvraag
geef de juiste vertaling:
λεγει
A
hij zegt
B
zij zeggen
C
zeg!
D
zij zegt
Slide 6 - Quizvraag
geef de juiste vertaling:
λεγομεν
A
ik zeg
B
wij zeggen
C
zeg!
D
jullie zeggen
Slide 7 - Quizvraag
geef de juiste vertaling:
λεγε
A
hij zegt
B
jij zegt
C
zeggen
D
zeg
Slide 8 - Quizvraag
Wat weet je al van het gebruik van de nominativus en accusativus in het Latijn?
Slide 9 - Open vraag
Verschil Nederlands-Grieks
Man bijt hond
hoe weet je in een Nederlandse zin wie wie bijt?
Slide 10 - Tekstslide
Verschil Nederlands-Grieks
de zus heeft moed
hoe weet je in een Nederlandse zin wie wat heeft?
moed heeft de zus
rare zin
Slide 11 - Tekstslide
Verschil Nederlands-Grieks
in het Grieks gaat het niet om de plek, maar om de vorm
naamval
(
gewoon
)
(stam op -ρ,ε,ι)
nom. ev.
ἡ μαχη
ἡ χωρα
gen. ev.
της μαχης
της χωρας
dat. ev.
τῃ μαχῃ
τῃ χωρᾳ
acc. ev.
την μαχην
την χωραν
Slide 12 - Tekstslide
Verschil Nederlands-Grieks
in het Grieks gaat het niet om de plek, maar om de vorm
naamval
nom. mv.
αἱ μαχαι
αἱ χωραι
gen. mv.
των μαχων
των χωρων
dat. mv.
ταις μαχαις
ταις χωραις
acc. mv.
τας μαχας
τας χωρας
Slide 13 - Tekstslide
Verschil Nederlands-Grieks
Hoe weet je in het Grieks wie wat heeft?
ἡ θεα
ἀδελφην ἐχει
ἀδελφην
ἡ θεα
ἐχει
Vertaling:
De godin heeft een zus
(
NB: als er in het Grieks geen lidwoord staat, laat je het in het Nederlands ook weg, of zet je "een" ervoor
)
Twee goede zinnen, waarbij de vorm (= de naamval) bepaalt wie wat heeft
Slide 14 - Tekstslide
Twee zinnen
Σοφιαν ἐχει ἡ Ἀθηνα
Athena heeft wijsheid
την ἀρχην ἐχει ὁ Ζευς
Zeus heeft de macht
Slide 15 - Tekstslide
Vorm:
accusativus
Functie in de zin:
lijdend voorwerp
Functie in de zin:
onderwerp
Vorm:
nominativus
Slide 16 - Sleepvraag
Vorm:
αἱ μαχαι
Vorm:
την μαχην
functie in de zin:
OW. mv.
Functie in de zin:
LV. mv.
Functie in de zin:
LV. ev.
Functie in de zin:
OW. ev.
Vorm:
ἡ μαχη
Vorm:
τας μαχας
Slide 17 - Sleepvraag
Ga nu zelf aan de slag...
Keuze: oefening 4A of oefening 4B (p.19 van je lesboek)
(nog extra uitleg nodig? ga dan door naar de volgende dia)
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Meer lessen zoals deze
introductie H4 Olympos
September 2022
- Les met
17 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
introductie H4 Olympos
September 2022
- Les met
22 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
les 4 Olympos Grieks
Mei 2022
- Les met
11 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grieks accusativus en nominativus
Oktober 2024
- Les met
10 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
PALLAS_Lidwoord, Nom en acc, tekst 3B
Maart 2022
- Les met
21 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Grieks accusativus en nominativus
November 2023
- Les met
10 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
1. Grieks: zelfstandig naamwoord en gebruik rijtjes
Maart 2022
- Les met
17 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1-3
Grieks accusativus en nominativus
Oktober 2021
- Les met
15 slides
Grieks
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2