1.4 Kritisch denken 24/25

Maatschappijleer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 1.4
• Je kunt beschrijven wat kritisch denken is.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen een feit en een mening.
• Je kunt goede argumenten herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

In deze paragraaf leer je:
• Informatie
• Kritisch denken
• Je eigen mening vormen en uitleggen
• Verschil kritiek geven en kritisch denken

Slide 3 - Tekstslide

Informatie
Informatie is alles wat je kennis geeft over iets of iemand.  
Informatie kan van alles zijn: deze powerpoint, een appje, een handleiding etc  

Informatie is belangrijk. Je gebruikt het bij het nemen van beslissingen.
Informatie moet dus betrouwbaar zijn.


Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Kritisch denken
Om te bepalen of informatie betrouwbaar is, moet je er vragen over stellen. Heb je genoeg informatie? Wat is de kwaliteit van de informatie?

Dat is kritisch denken: je gaat zorgvuldig om met informatie om je mening te bepalen > Centraal bij kritisch denken staat het stellen van vragen,
en doorvragen.


Slide 6 - Tekstslide

De drie stappen van kritisch denken
Stap 1 De informatie op waarde schatten

• Klopt de informatie die ik heb?
• Is er nog meer informatie beschikbaar?


Slide 7 - Tekstslide

De drie stappen van kritisch denken
Stap 2  Het van een andere kant bekijken

• Wat is de mening van andere mensen over de informatie? > Een mening is wat je van iets vindt.
• Waarom hebben andere mensen die mening? Kan ik daar iets van leren?



  


Slide 8 - Tekstslide

De drie stappen van kritisch denken
Stap 3 Nadenken over je eigen mening

• Klopt de informatie die ik heb nog wel?
• Moet ik mijn mening aanpassen?







Vraag: heb jij je mening wel eens aangepast?

Slide 9 - Tekstslide

Je mening uitleggen
Mensen hebben vaak verschillende meningen.
Het is belangrijk dat mensen aan elkaar kunnen uitleggen waarom ze iets vinden.

Dan kan je antwoord geven op vragen als:
- Waarom vind je dat?
- Waarom vind je het zo belangrijk?


Slide 10 - Tekstslide

Je mening uitleggen



1  Je moet de feiten kennen.
> Om je mening uit te kunnen leggen moet je goed voorbereid zijn.

Een feit is iets wat echt gebeurd is en wat je dus kunt bewijzen.
Mening: “Fatbikes zijn levensgevaarlijk en die moeten verboden worden.”
Feit: “Een fatbike is een elektrische fiets met dikke banden!”



Slide 11 - Tekstslide

Je mening uitleggen
2 Je moet het van verschillende kanten bekijken.


“Fatbikes moeten verboden worden voor jongeren onder de 16 jaar”

Zijn er ook andere mogelijkheden?
Wat zijn de nadelen van deze leeftijdsgrens?
Hoeveel kost het om deze wet te gaan handhaven?



Slide 12 - Tekstslide

Je mening uitleggen
3 Je moet argumenten kunnen geven die passen bij je mening.


Argumenten zijn redenen waarmee je kunt onderbouwen waarom
je iets vindt.
Fatbikes moeten verboden worden voor jongeren onder de 16 jaar omdat veel slachtoffers van fatbike-ongelukken op de intensive-care belanden met hersenletsel jonger zijn dan 16 jaar


Slide 13 - Tekstslide



Kijkvraag: 
Waarom is “Mijn oma rookte een pakje per dag en
die is 95 geworden” geen goed argument?

Slide 14 - Tekstslide

Verschil tussen kritiek geven en kritische denken
Kritisch denken is niet hetzelfde als kritiek geven.


Bij kritiek geef je je mening.
Bij kritisch denken stel je vragen bij meningen, feiten en argumenten. 
Je vraagt je af: klopt het wel?


Slide 15 - Tekstslide

Feit of Mening?

Afrikaanse hardlopers zijn sneller dan Europese
A
Feit
B
Mening

Slide 16 - Quizvraag

Feit of mening:
In Nederland regent het vaak.
A
feit
B
mening

Slide 17 - Quizvraag

Feit of mening?
In Nederland mag je niet voor eigen rechter spelen.
A
feit
B
mening

Slide 18 - Quizvraag

Feit of mening?
1) De MB lessen waren leuk en leerzaam.
2) Els heeft een hekel aan gym.
A
feit - mening
B
mening - feit
C
feit - feit
D
mening - mening

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

STELLING
In Nederland moeten schooluniformen verplicht worden.

Bedenk een argument VOOR deze stelling &
Bedenk een argument TEGEN deze stelling

Slide 21 - Tekstslide

Even snel oefenen! 
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Je mening geven...
Tafelgroepen >  2/3 zijn VOOR en 2/3 TEGEN de stelling. Spreek dit met elkaar af 
De stellingen:  
1-  De leeftijd om alcohol te moeten verkopen moet omhoog naar 21 jaar
2- Vanwege de dreiging vanuit Rusland moet de militaire dienstplicht voor jongens en meisjes weer ingevoerd worden
3- Telefoongebruik op scholen moet toegestaan blijven


 

timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen behaald? 
• Je kunt beschrijven wat kritisch denken is.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen een feit en een mening.
• Je kunt goede argumenten herkennen.

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
1.4 Kritisch denken
Lezen: blz 14 en 15 uit je lesboek
Maken opdracht: 1 t/m 12 ( werkboek blz 16 & 19)  


Slide 25 - Tekstslide

Journaal in makkelijke taal
https://www.youtube.com/watch?v=C3aRSIdiV0I


Slide 26 - Tekstslide