Herhaling grammatica en vzv

Oefenzin


Tijdens   de  televisieshow  doneerden  veel  mensen  geld  aan het  Wereld  Natuur  Fonds
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Oefenzin


Tijdens   de  televisieshow  doneerden  veel  mensen  geld  aan het  Wereld  Natuur  Fonds

Slide 1 - Tekstslide

1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde (wwg/nwg)
4. Onderwerp
5. Meewerkend voorwerp
6. Lijdend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling

8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling
1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde (wwg/nwg)
4. Onderwerp
5. Lijdend voorwerp
6. Meewerkend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling

8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling

Slide 2 - Tekstslide

1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde (wwg/nwg)
4. Onderwerp
5. Meewerkend voorwerp
6. Lijdend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling

8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling
1. Persoonsvorm
2. Strepen zetten
3. Gezegde (wwg/nwg)
4. Onderwerp
5. Lijdend voorwerp
6. Meewerkend voorwerp
7. Bijwoordelijke bepaling

8. Bijvoeglijke bepaling
9. Bijstelling

Slide 3 - Tekstslide

PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF

Slide 4 - Tekstslide

OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF

Slide 5 - Tekstslide

LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF

Slide 6 - Tekstslide



MV
LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF
Wat overblijft is een bijvoeglijke bepaling
Wat overblijft is een bijwoordelijke bepaling

Slide 7 - Tekstslide



MV
LV
OW
PV + WWG
Tijdens de televisieshow | doneerden | veel mensen | geld | aan het WNF

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een voorzetsel?
Schrijf allemaal in je schrift 3 voorbeelden van een voorzetsel.

Slide 9 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp
  1. Begint altijd met een voorzetsel;
  2. Wordt aangevuld met een 'voorwerp';
  3. Vaste combinatie tussen het werkwoord en het voorzetsel (je kunt het voorzetsel NIET weglaten)
  4. Voorzetsel verliest de normale betekenis: het is figuurlijk bedoeld.

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

ONTHOUDEN
Een LV begint NOOIT met een voorzetsel.
Het voorzetsel bij een MV kun je weglaten.
Het voorzetsel bij een VZV kun je NIET weglaten.

Slide 13 - Tekstslide

VZV niet verwarren met BWB
Ik wandel in het park > GÉÉN VZV want 'wandelen in' is geen vaste combinatie. Dit is een 'bijwoordelijke bepaling van plaats'.

Ze hingen aan de rekstok > GÉÉN VZV want je kunt ook 'naast' de rekstok hangen. Dit is een 'bijwoordelijke bepaling van plaats'.

Hij rekent op jullie > WÉL een VZV want 'rekenen op' is een vaste combinatie, hij doet het niet letterlijk (hij zit niet bovenop iemand iets uit te rekenen).


Slide 14 - Tekstslide

Bijwoordelijk bepaling

Zegt iets over tijd, plaats, reden enz.
Kan met een voorzetsel beginnen
Is altijd letterlijk bedoeld
Voorzetselvoorwerp

Begint met een voorzetsel
Vaste combinatie tussen een werkwoord en het voorzetsel
Voorzetsel is figuurlijk bedoeld

Slide 15 - Tekstslide

De nieuwsgierige man luistert aandachtig naar de radio.
Het verliefde meisje kuste de jongen in het park.
In de winter sneeuwt het.
De duiker sprong niet.
De tweelingzussen zagen elkaar na 10 jaar weer.
Ik erger me mateloos aan rotzooi op straat.
Ik wacht al 10 minuten op mijn zusje.
Lieke is gek op haar zusje.
Els is bang voor spinnen.
Hij wacht voor het huis.

Slide 16 - Sleepvraag

Je ziet hieronder werkwoorden waar een vast voorzetsel bij hoort. Sleep het werkwoord naar het vaste voorzetsel.
(vanaf het voorzetsel vormt zich dus een voorzetselvoorwerp)
op
voor
van
in
(iemand) aanspreken
betrekking hebben
commentaar hebben
aandacht hebben
zich inzetten
een zwak hebben
walgen
overtuigd zijn
geïnteresseerd zijn
bedreven zijn

Slide 17 - Sleepvraag

Vaste volgorde van ontleden
1. PV
2. Strepen zetten
3. WWG of NWG
4. OW
5. LV
6. MV
7. VZV
8. Bijw.bep.

Nieuw in je lijstje!

Slide 18 - Tekstslide